De Hollandsche Lelie. Jaargang 28(1914-1915)– [tijdschrift] Hollandsche Lelie, De– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende Herfst. De zoele zomer gaat al langzaam sterven, De boomen zingen droef hun doodenlied, Nu komt de Herfst wreer met zijn wond're verven, Die weemoed brengt, en toch nog schoonheid biedt. Het loof der boomen gaat nu al verkleuren, De blaren fonk'len soms als louter goud; Een enkle late roos geeft nog haar geuren; Maar toch, de aarde wordt zoo droef en oud. Van tak naar tak spannen de glinsterdraden, Als glanzend webbe uit een sprookjesdroom, En 's avonds hechten blauwe nevelwaden, Als waaz'ge sluiers zich om elken boom. Maar dan gaan ook de bonte blad'ren sterven, Zij vallen af tot speelbal van de winden, Die wild ze jaagt of rust'loos ze⁐om doet zwerven, Totdat ze in veil'gen hoek een rustplaats vinden. Nu staan de boomen dor en kaal, wijd open De moede takken, die ten hemel steken Als wilden zij vandaar nog meelij hopen. 't Is of ze klagend om erbarming smeeken. JOHAN VAN GALEN LAST. Vorige Volgende