gasten, ook nu hare tegenwoordigheid van geest niet verliezend. Maar ze las, terwijl ze opstond om met haar kind mee te gaan, de stille Schadenfreude in de oogen van Fenna en van François.
Zij en Fräulein brachten Madeleine de kamer uit, tusschen hen in hangend... hardop snikkend nu...
Everard sprak er luide overheen, bijgestaan daarin door Louise, die heelemaal den takt had geërfd harer moeder, èn metéén ook de koelheid en de berekening van deze. En de overigen, voor zoover zij 't begrepen, deden of ze niets vermoedden, terwijl de oningewijden, de Vrije-Universiteit-student, en ook goeiïge tante Thilde, zich onhandig beijverden in beklag en gevraag:
‘Ze had zich zeker veel te veel vermoeid met al de voorbereidselen... ze had ook zoo druk gestudeerd aldoor met de kleintjes - even vóór ze zich moest gaan kleeden nog... Tante Thilde had het zelve gezien, en toen nog gezegd: ‘Kind, je maakt het je veel te druk met Free en Francinetje... 't Is niet goed voor je. - En toen had ze nog zoo lachend geantwoord:
‘Maar tantetje, als ik nu eens zelf zoo'n paar lekkere kleine schatten had’. - - Zoo was ze nu altijd, zoo heelemaal 't moedertje van de kleintjes zich voelend...’
Maria-Anna had heusch moeite om haar gezicht in de plooi te houden, om die goeie Thilde, die altijd bêtises zei. Met die arme Madeleine had ze overigens zielsmedelijden. Zoo'n mispunt van 'n dominee Velders, die haar eerst het hof had gemaakt, en haar nu ineens liet zitten voor nog rijker en nog mooier partij dan zij. Maar wat kon die diplomaat van 'n Everard met z'n uitgestreken tronie toch effen alles verbergen! - Hij liet Thilde heelemaal niet merken op wat voor een gevaarlijk terrein ze kwam, antwoordde heel gewoon:
‘Ja, dat is zoo, 't is Madeleine nooit te veel iets voor de kleintjes te doen. Maar daardoor overspant ze zich wel eens. Dat zie je nu weer. Ze kan er nu eenmaal niet tegen... De dokter moet er maar eens weer bijkomen...’
Frederique kwam weer binnen, en knikte reeds bij de deur geruststellend:
‘Ze ligt nu wat op de canapé. - - Maar ze komt vanavond weer binnen. - - Ze wou het zóó graag dat ik 't haar niet wou weigeren, ofschoon ik 't veel beter had gevonden dat ze maar liever naar bed was gegaan...’
‘Veel beter...’ beaamden tante Thilde en tante Fenna beiden, maar uit zeer verschillende motieven echter.
... ‘'t Is zoo hard het haar te verbieden... Zoo'n dubbel verlovingsfeest als dit... Jullie begrijpt hoe graag ze er bij wil blijven toch’.... verklaarde Frederique schijnheilig. ‘Ik vond het heusch een beetje àl te wreed.... Ze moet dan morgen maar eens heelemaal blijven liggen en goed uitrusten...’
.... Boven in de meisjeskamer, waarheen haar moeder en Fräulein haar gebracht hadden, lag Madeleine roerloos, met strakke oogen, voor zich uit te staren.
Eerst had ze gesnikt, al maar door, hartstochtelijk: ‘Ga toch weg.... ga toch uit de kamer..,. ik wil alleen zijn.... alleen....’
Frederique had Fräulein dan ook dadelijk weggezonden. ‘Ik roep U wel als U noodig zijt. Wacht U maar even in Uw eigen kamer’, had zij verordeneerd.
Want Fräulein, - al was zij 'n oude getrouwe, - behoefde in elk geval niet méér ervan te weten dan 't onvermijdelijke.
Maar toen, toen ze alleen waren, toen zei ze hard en koel: ‘Je moest je schamen Made... je schijnt alle gevoel van eigenwaarde te hebben verloren....’
‘Ik schaam me niet.... Ik wou dat ik dood was.... o, ik wou dat ik dood was....’, snikte Madeleine tot alle antwoord.
‘Madeleine, ik wil geen godslasteringen hooren. Je weet hoe je vader denkt....’, trad Frederique zeer calvinistisch-gestreng op, nu zij dit tot haar doel noodig oordeelde.... ‘Komaan, drink een glas water, en neem wat broomnatrium in, en doe je best dan wat te slapen; want ik verwacht je vanavond onherroepelijk weer beneden....’
‘Ik kan niet.... ik wil niet.... ik wil niemand meer zien’..., jammerde Madeleine. ... ‘Gaat U toch weg, gaat U toch weg’... En, in een plotselinge schaamte voor haar thans blootgelegd geheim, dat nu voor niemand meer was een geheim, sloeg zij de handen voor haar gezicht, en klaagde nogmaals: ‘Ik wil niemand meer zien... ik wil niemand meer zien.... nooit meer’....
Frederique stond voor het bed, in hare zware violet-zijden japon, met haar geelrood haar, en haar bloedelooze dunne lippen:
‘Je moet’, - - zei ze onverbiddelijk. - - ‘Je hebt niet te willen, je moet. - - Het gaat me niet aan waarom je huilt, en je zelve zoo mal aanstelt. Ik wil het zelfs liever niet weten. Maar ik wil niet dat je er aan toegeeft, aan zulke meisjesgrillen, versta je me, ik wil niet... Ik wil dat mijn dochters ingetogene en zichzelve beheerschende christelijke meisjes zullen zijn... En daarom wil ik dat je je weer aankleedt, en straks beneden komt...’
Het was als een soort reddingsplank die zij hare dochter toestak, dit diplomatisch doen alsof ze niets vermoedde, niets begreep. Het hergaf Madeleine iets van kalmte. Het leek haar minder zwaar te dragen, wanneer