Actualiteiten
door A.J. Servaas van Rooyen.
I. Weldoen.
Telkens leest men in de couranten, dat schatrijke Amerikanen millioenen weggeven. Ik lees dat geld-strooien met genoegen. Indien slechts één dollar van die millioenen nut doet, en den rechten man helpt, kan ieder er zich over verblijden.
Ik plaats mij echter aan de zijde van Helmsley uit Marie Corelli's ‘de Schat des Hemels’, als hij zegt (bl. 197): ‘Het is het moeielijkste wat er is in de wereld, om met geld goed te doen’. De aangehaalde bladzijde is het lezen overwaard, en ik durf dan ook wijzen op de vele gevallen van fatsoenlijke armoede, die niet gekend worden, en die nooit of hoogst zelden bereikt worden door die millioenen-regens, en daardoor bewijzen, dat deze veelal onnut zijn.
Hoe vele dames zijn er niet, en weduwen, groote huisgezinnen, kleine ambtenaren, die stand moeten ophouden, en wier beperkte inkomsten onmogelijk kunnen bestrijden de dagelijksche levensrampen als hulpeloosheid, ziekten, enz., waardoor zij geteisterd worden. Ik ken er in mijn beperkten kring zoo velen. Niet hun schuld is 't, dat de inkomsten gering zijn, niet hun schuld is 't, dat zij hun ouders en de ambten die hunne vaders bekleedden nog eeren moeten door eenig vertoon, maar het is de schuld der Maatschappij, die altijd eischt geld voor allerlei vereenigingen, inrichtingen, kerken, stichtingen, doch wier besturen nooit de bevoegdheid hebben om de fatsoenlijke armoede te steunen.
Wel haalt de Maatschappij nog zooveel mogelijk van die minimum-levenden of aan belasting, duurte der levensmiddelen, collecten, et tutti quanti, waaraan zij zich onmogelijk onttrekken kunnen.
Ik wilde wel dat ik eens in contact kon komen met de rijken en rijksten onder ons om zoo vele gezinnen, wier fatsoenlijke armoede mij van nabij bekend is, wel te doen.
Ik weet, dat dezen rillen zouden bij het denkbeeld, dat hun namen genoemd werden, maar dat behoeft ook niet, want er zijn dagen genoeg in een kalenderjaar, die aanleiding kunnen geven om in stilte wel te doen, zonder de eigenwaarde een oogenblik geweld aan te doen, en er zijn somtijds slechts hon-