De Hollandsche Lelie. Jaargang 28(1914-1915)– [tijdschrift] Hollandsche Lelie, De– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende 't Plaatsje bij Jou. Eens heb ik gerust met mijn hoofd aan je schouder; Het was daar zoo heerlijk, zoo dicht aan je hart. En langzaam, gestadiglijk vloeiden mijn tranen Zacht neder, in stille, geluidlooze smart. Het was daar zoo mooi en zoo goed om te rusten; Wat wenschte ik vurig, nog eens daar te zijn! Nu moet 'k onderdrukken mijn brandende tranen: Dat klopt in mijn slapen met duld'looze pijn! Ik kan mij geen betere troost meer bedenken, Dan stil zoo te liggen, mijn hoofd tegen je‿aan,! Niet achtend mijn tranen, die stil mochten vloeien, Niets wenschend, dan nimmer meer heen hoeven gaan... Nu is er geen plek voor mijn hoofd om te rusten, Want alles is anders dan 't plaatsje bij jou! Ach, wist je, mijn jongen, ach, wist je, hoe gaarne Ik eenmaal nog zóó bij je uitschreien wou!.... R.C.K. Vorige Volgende