's lands financiën en der volksgezondheid eischen een geregeld verbruik zonder bedrog, maar de vrije handel van den alcohol door de kroegen kan deze eischen niet vervullen. De kroeghouders hebben er belang bij, dat het volk zooveel mogelijk drinkt, niet alleen om de grootst mogelijke hoeveelheid alcohol te verkoopen, maar ook om van het redeloos en ellendig gemaakte volk hun slaaf te maken. De nieuwe wet had dus niet speciaal ten doel de staatsinkomsten te vergrooten; dat gezichtspunt nam de tweede plaats in de bemoeienissen van graaf Witte. Het hoofddoel, zeide hij in de circulaire van den 22 Dec. 1894, is het volk matig te maken. Ziehier de voornaamste punten van die wet: De Russische regeering voerde het monopolie van de zuivering en den verkoop van den alcohol in. De voortbrenging bleef vrij, werd evenwel tot een maximum beperkt, vastgesteld door de administratie. De brandewijn, geleverd door den Staat, heeft een gehalte van 40o. Ze wordt voorradig gehouden in 5 verschillende flesschen, wier inhoud is respectievelijk 3 liter, 10.60, 10.30, 10.12, 10.06. Maar de politie, die toezicht houdt op den verkoop, stelde daarvoor strenge bepalingen op. De flesschen brandewijn worden slechts afgeleverd in staatsverkooplokalen, gelijkende op de tabakswinkels in de landen met 't tabaksmonopolie. Het aantal is voor iedere provincie bepaald; de depôthouder heeft geen belang bij den bloei van het verkooplokaal, de wet is zoodanig, dat hij wordt aangespoord zoo min mogelijk te verkoopen. In die winkels is geen enkele stoel noch een tafel aanwezig, ze is slechts een kantoor, waar de cliënt tegen betaling een ledige flesch ruilt tegen een volle, goed van zegels en kruisbanden voorzien.
Het is niet toegestaan de flesch in den winkel te ontkurken. Crediet wordt niet verleend, zelfs niet aan de beste klanten. Sluiting om 8 uur 's avonds op het land, om 10 uur 's avonds in de stad, op zon- en feestdagen dadelijk na het einde van den mis. Verboden is het open hebben op Heilige Vrijdag, Kerstnacht en Nieuwjaarsdag.
Men merkt dus, dat die regels bijzonder streng zijn. De straf voor geheime verkoop van alcohol is gevangenisstraf van twee tot vier maanden. Maar de Russische wet deed nog iets meer: zij voorzag in de instelling van curatoren speciaal belast met de taak aan te sporen tot matigheid. Zij ontvangen geldelijke hulp van den Staat (50000 roebels per provincie). Zij maakten goede propaganda. De curatoren van Petersburg hebben uit eigen middelen (d.i. die subsidie) het volkstheater Nikolaas II gesticht; voor 10 kopeken heeft de werkman een plaats en kan de groote nationale meesterwerken toejuichen: ‘Als het leven voor den Tsaar’, van Glinka of ‘Meinacht’ van Remsky-Korsakow. Met grond kan men zeggen, dat het beter is daarheen te gaan dan naar een kroeg.
Welnu, welke zijn de resultaten van die schoone onderneming van sociale matigmakerij, waarvoor geen enkel land, behalve misschien de Scandinavische staten, de moed had het initiatief te nemen?
Laat ons zeer kort antwoorden: uitermate slecht. Graaf Witte hoopte, dat de beperkingen opgedrongen door de wet, te zamen met het opvoedingswerk van de curatoren, langzamerhand vermindering van den alcoholverkoop zou veroorzaken. Hij voorzag een aanmerkelijke verlaging van de belasting-opbrengst, maar dat offer werd met vreugde gebracht, daar ze vergoed zou worden door de tot stand te brengen vooruitgang. Welnu, juist het tegengestelde gebeurde: het alcoholmonopolie verschafte grootere winsten - natuurlijk ten koste der volksgezondheid. Ingesteld in 1894, dekte het in 1902 alle uitgaven voor den dienst, de fabrieken, de depôts, sorteering en liet reeds een overschot van 27 millioen.
In 1903 bereikte dat overschot 387 millioen, in 1905 443 millioen en wordt sindsdien onophoudelijk grooter.
Wat kwam er van de bepalingen terecht? Worden ze niet toegepast? Geenszins: de dronkaard kan niet meer drinken in de kroeg, hij drinkt op de straat, hij drinkt in de gang van het verkooplokaal, hij drinkt op het trottoir; is de flesch uitgedronken, dan gaat hij het lokaal weer binnen, om de ledige flesch tegen een volle te verwisselen. Met buitengewone handigheid ontkurkt hij de staatsflesch; kurkentrekker onnoodig; een rake slag tegen de bodem doet de kurk wegspringen, en de operatie is volbracht. De drie-liters-flesch neemt hij mee naar huis; inplaats van hem zijn onmatigheid en zijne verspilling te verwijten, zit de vrouw met de kinderen bij hem aan tafel. De Sociologen, welke hoopten op de zedelijk verheffende werking van het familieleven, zijn wreed bedrogen geworden.
Op dien toestand is de publieke aandacht kortgeleden gevestigd door de staatkundige gebeurtenissen die aanleiding gaven tot het aftreden van den Russischen minister-president Hr. Kokovtzoff. Ongetwijfeld de eerste keer, dat een minister wegens de alcoholvraag zijn ontslag vroeg. Men beproeft niet langer iets te verbergen. In zijn rescript eischt de Tsaar dringend dat de financieele staatkunde niet meer het richtsnoer zal hebben de exploitatie van de ondeugden, die de zedelijke en economische krachten verwoesten. Heeft dan het monopolie zich in 't geheel niet in staat getoond om de gevaren te bestrijden?
Kunnen wij ons daarover verwonderen? Heeft in andere landen het monopolie van de tabak, evenwel duur verkocht, het verbruik verminderd? In de handen van den minister van financiën zal het monopolie altijd slechts één doel hebben: zooveel mogelijk de schatkist spekken.
Uit ‘Le Journal’.
Dr. LUCIEN MARIE.