drie zeuns naar huis haalt, en zelf een beetje aangeschoten is.... Maar, nu die vier naderden, hield de pastor het wezen strak, in afwachting van 't geen er gebeuren zou.
.... Meneer Pastor - zegde hij, we zijn een beetje.... zat!
'k Zie het, 'k zie het, Pee, en 't en is 't schoonste van uwe historie niet, en toen nog in zulk gezelschap! Is 't alzoo dat gij uw kinderen leert wandelen op het rechte pad!
.... Ge zijt op goê bane, merkte de pastor, ziet maar dat ge nu rechte naar huis gaat. Als ik kan geware worden, dat gij hapert - 'k zal komen zien, en Zalia zal 't me zeggen, - ik preke Zondag in d'hoogmisse op de dronkaards en de dronkenschap, en 'k noeme u alle vier als exempel voor heel de parochie.
Ge meugt! Ge meugt! riepen ze gezamenlijk.
.... Allei, gasten, vooruit, beval Pee, en zij zetten aan, welgezind in hun eigen, omdat 't zoo goed was afgeloopen....
Plaatsgebrek noodzaakte mij uit dit tafereeltje een en ander weg te laten.
Het geeft zoo volkomen juist wéér den toon tusschen pastoor en dorpelingen, veel meer een van verbroedering dan van ernstige vermaning over het drinken. Ook daarom echter schreef ik een en ander woordelijk over, om een denkbeeld te geven, van de zoete lieflijke taal van zijn land, waarin Stijn Streuvels meester is. Zonder die taal ware zijn werk niets, zij behoort bij zijn dorpschilderingen, geeft er de kleur aan en den rechten toon. Evenals zijn joviale dorpspastoor een figuur is die hóórt in zijn genre, zoo goed als diens gedweeë, ietwat bekrompene, niet met de geraffineerde slechtheid der steden besmette gemeenteleden daarbij behooren, zoo goed als men zich geen hunner zou kunnen denken zonder den achtergrond van Vlaamsch landschap, dat Stijn Streuvels met zoo oneindige liefde weet te ontleden in zijn kleurrijke welvarendheid van korenvelden en boerderijen. Nietwaar, gij kunt u Stijn Streuvels niet denken als de auteur van steedsch leven, van mondaine gebeurtenissen! Zijn kracht zit 'm in zijn getrouw blijven aan zijn eigen milieu, waarin zijn kunst is gegroeid, en waardoor hij is geworden die hij werd!
.... Het tweede stukje, dat het boekje aanvult: Eene Lawine is van innerlijk doorvoelen dieper en inniger dan Een beroerde Maandag.
Het geldt het inwendig zielelijden eener kinderlooze kostervrouw, die in haar huwelijksleven tevergeefs hoopte op een kindje, die deze bittere teleurstelling nimmer vrijuit bekende aan haren zelfgenoegzamen, met zijn bestaan volkomen tevreden man, en die thans in overspannen zenuwachtigheid vervolgt de verschillende stadiums der bevalling van eene buurvrouw, wier kindje wordt geboren met een soort vlek op het lijfje, iets waarin deze bijgeloovige, niet ontwikkelde dorpsbewoners natuurlijk zien: duivelarij, of iets anders bovennatuurlijks van dien aard, waarbij de pastoor huns inziens moet te pas komen - vinden zij - om het te ‘bezweren’. De mengeling van medelijden, Schadenfreude, ontsteltenis, en verluchting tenslotte, omdat haar-zelve, door hare kinderloosheid, een zoo schrikkelijk lot bespaard bleef, heel dit fijne samenweefsel van gemoedstoestanden heeft Stijn Streuvels zeldzaam juist nagevoeld in de ontroerde ziel dezer gansch niet boosaardige, vrome, goedhartige, kortzichtige vrouw! Ook het ‘geheim’ aangaande de vreeselijke vlek, dat de vroedvrouw natuurlijk aan ‘niemand zou vertellen’, en nochtans terstond daarop toevertrouwt aan de kostersvrouw, die dezelfde gelofte aflegt, maar nog dienzelfden avond haren man ervan deelgenoot maakt, is een uitstekend-van-het-leven afgeziene teekening.
- Met dat al zou ik misschien niet aan dit enkele boekje van Stijn Streuvels een afzonderlijk artikel gewijd hebben, ware het niet dat hij zooeven een zeer lijvigen roman de wereld inzond, getiteld Dorpslucht, waarvan ik mij de nadere bespreking een volgende maal voorbehoud, en waarvan nog in ditzelfde jaar een vervolg zal verschijnen. Om die reden beschouw ik deze bespreking van heden eenigszins als eene inleiding. Want, gelijk ik hierboven reeds zeide, Stijn Streuvels is niet alleen de man die de kunst meesterlijk verstaat niets te zeggen op hóógst talentvolle wijze, gelijk in: Een beroerde Maandag, hij is óók de schepper van diep-doorvoelde, van heel groot-kunnen getuigende groote romans. En het is omdat die romans tegelijkertijd dezelfde eigenaardige typisch-Vlaamsche kenmerken dragen, waardoor ook zijne genrestukjes zich kenmerken, dat hij zichzelf onderscheidt van anderen, als een onafhankelijk, éénig in zijn soort daarstaand artist, iemand voor wiens bijzondere geaardheid en bijzonderen kijk op de dingen men niet anders kàn dan een soort eerbiedige sympathie gevoelen, omdat hij, bij al zijn uitgesproken realisme, toch een heel besliste ‘reinheid’ legt in zijn arbeid, - om dit veel misbruikte woord hier