kunnen te veel op een afstand, wel wetende dat hun avances dadelijk in de richting van het Stadhuis worden geleid.
Dat de man polygaam is in zijn jeugd is algemeen bekend, maar na zijn eerste hartstocht-jaren en als zijn positie gemaakt is, krijgt hij verlangen naar rust, naar een gezin, naar den huiselijken haard, naar kinderen en als hij dan trouwt, dus bij het aanbreken van zijn monogame periode, dan zal hij zijn geluk vinden in het huwelijk, tenzij hij een vrouw trouwt, die voor het huwelijk ongeschikt is.
En de vrouw, die bemind heeft in haar jeugd, die reeds geluk en liefde heeft gekend, die opgegroeid is als vrouw en niet als een caricatuur, zal weten wat zij doet, als zij zich voor het leven verbindt. Zij zal, evenmin als de man, dien stap luchthartig doen, wetende wat eraan vastzit en als zij hem doet, zal het gebeuren met de overtuiging den man, dien zij liefheeft, gelukkig te maken en door hem gelukkig te worden.
Laten wij toch eindelijk breken met het idee, dat de vrouw maagdelijk moet trouwen, dat wanbegrip, de bron van zooveel ellende en zoo vernederend voor de vrouw, die bewijzen moet meebrengen van haar ‘fatsoen’. Maagdelijkheid zit in het hart en niet in het lichaam en een meisje, dat zich uit vrijen wil en uit liefde geeft, zonder bijbedoelingen, is kuischer en reiner dan de meeste flirtende meisjes, die in elken man den echtgenoot zien, onverschillig of zij van hem houden of niet, als zij maar geborgen zijn. Die maagdelijkheid is maar een fictie van de tyranieke ijdelheid van den man en die er van afstapt, naarmate het hem behaagt, anders zouden er geen weduwen of gescheiden vrouwen trouwen. Het is een verouderd, vastgeroest idee dat er uit moet. Laten de doktoren meehelpen en bij de intrede van zekere periode een noodige zindelijkheidsmaatregel voorschrijven en het zal er gauw mee uit zijn.
En tegenwoordig, nu de meeste meisjes op eigen beenen gaan staan, in hun eigen onderhoud gaan voorzien, een rol gaan spelen op het wereldtooneel en daarmede een blik in het leven gaan slaan, nu hebben zij ook het recht op liefde, op geluk gekregen.
Voor mannen, die uit min of meer sadistische neigingen absoluut een maagd willen trouwen, zal op de huwelijksmarkt nog voldoende keuze zijn, daar er nog tal van ouders zijn bekrompen genoeg om werk voor een meisje onfatsoenlijk te vinden en die onwetendheid een deugd noemen.
In den tegenwoordigen tijd is het een uitzondering als een man een betrekking vindt, die hem in staat stelt een gezin te kunnen onderhouden voor zijn 35ste jaar. Die vroeger trouwen hebben geld, trouwen geld of lijden gebrek en ‘quand la pauvreté entre par la porte, l'amour s'enfuit par la fenêtre’. Er gaan stemmen op om ook de mannen kuisch te doen blijven tot het huwelijk. Ik acht het een besliste onmogelijkheid dit tot het 35ste jaar te eischen (men zie de laatste brochure van Dr. Freud) afgescheiden nog van het feit dat ik geen meisje aan zou raden te trouwen met een man, die zoolang kuisch gebleven is. De onbegrepen vrouw, de miskende vrouw is in den tegenwoordigen tijd, ik zou bijna zeggen het normale vrouwentype en hoe kan dat ook anders. Waar heeft de man het intieme leven van de vrouw leeren kennen?
In de prostitutie, of in de geheele onthouding?
En de vrouw, die zichzelf op dat punt niet kent, die altijd alles onderdrukt heeft, die vol zit met verkeerde begrippen en die haar intieme verlangens, mochten die nog bestaan, voor niets, ter wereld zou willen blootleggen is zichzelf een raadsel. Hoe zou dan de man, die van nature zoo geheel anders is aangelegd, die geen greintje ondervinding heeft of een totale verkeerde ondervinding, dat raadsel kunnen oplossen?
Neen alleen door de liefde leert men liefhebben en begrijpen, doet men ondervinding op, niet door onderdrukking of een laag genot zoeken voor geld. En door de liefde leert men ook zelfbeheersching, daar men eerst het voorwerp zijner liefde moet leeren kennen, daarna liefde moet inboezemen en zich ook daarna schikken moet naar de vrouw, die zich uit vrijen wil uit liefde geeft en nooit tegen haar zin genomen wil worden. In zulk een liefde, ontdaan van valsche schaamte, zal de man de vrouw leeren begrijpen en vooral zal hij leeren zijn egoïsme wat op zij te zetten, zich naar de vrouw te schikken, daar hij geen recht heeft om te eischen.
Wil het huwelijk niet meer zijn het graf voor de liefde, dan eerst weg met de prostitutie, weg met de koele vrouwen, weg met den ontrouw in het huwelijk; maar daarvoor in de plaats, de absolute vrijheid van het jonge meisje. Een hooge moreele opvoeding, zonder valsche schaamte, zonder huichelachtig fatsoen, met werk, degelijk werk en veel sport, dan stel ik onze jonge meisjes hoog genoeg om van die vrijheid geen misbruik te maken en zich te vergooien met jan en alleman. En onze jongens, precies zoo; zij wenschen niets liever dan in banen geleid te worden, waarin zij zich niet behoeven te bevuilen, noch door onanie, noch door prostitutie.
En de kinderen, zal men vragen.
Men behoeft tegenwoordig geen kinderen te krijgen als men niet wil. Doktoren verklaren de middelen voor onschadelijk (zie Treub bladz. 67).
Wel wordt er tegenwoordig weer tegen die middelen geprotesteerd, maar dit noem ik farizeïsme.
Waar ziet men tegenwoordig die groote gezinnen van voor 50 jaren en als ik dan gezonde mannen en vrouwen zie met maar 2, hoogstens 3 kinderen en zij protesteeren zoo luide tegen de Malthusiaansche middelen, dan denk ik er het mijne van. Zij behooren ook tot die zaken ‘qui se font, mais qui ne se disent pas.’ Ik vind het moreeler zich daarvan te bedienen, dan kinderen in het leven te schoppen, die men niet geven kan waar zij recht op hebben en die in de eerste plaats een goede, zorgvolle opvoeding niet kunnen ontberen.
En mocht er al een kind geboren worden, welnu, de ongehuwde moeder zal geen schande meer zijn, zij zal haar kind met trots durven vertoonen en een man van eer zal weten hoe hij zich te gedragen heeft en de anderen zullen door de publieke opinie en de wet op het vaderschap wel gedwongen worden hun verplichtingen na te komen.