De Hollandsche Lelie. Jaargang 27
(1913-1914)– [tijdschrift] Hollandsche Lelie, De– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermdPropaganda voor trekhondenfokkerij.De Heer van Laer, Voorzitter van de afdeeling Nijmegen van de Nederlandsche Vereeniging tot bescherming van dieren heeft onlangs, in verschillende dagbladen, den Anti-trekhondenbond aangevallen. Ook in gesprekken brak hij, naar ik vernam, den A.T.B. af. Ik begreep niet waarom, want er bestond heel geen noodzaak voor. Die Bond toch heeft, voor zoover ik weet, in den laatsten tijd niets zóó bizonders gedaan, dat hij de aandacht van dien Heer heeft kunnen trekken. Maar nu is mij alles helder geworden! De Heer van Laer verspreidt namelijk - en hij deed het ook middels De Hollandsche Lelie van 6 Mei jl. - een circulaire, om de menschen op te wekken, hem geldelijk te steunen bij de oprichting van eene Nederlandsche Vereeniging voor het fokken van | |
[pagina 771]
| |
goede trekhonden. Daarom moest getracht worden den Anti-trekhondenbond, die in dit opzicht natuurlijk zijn felste tegenstander is en dit tot in lengte van dagen blijven zal, afbreuk te doen. Het pad moest eerst geëffend worden; alles was dus voorspel van een reclame! Het plan van dezen Voorzitter van eene afdeeling van dierenbescherming is ergerlijk. Want de Heer van Laer weet zeer goed, dat de kwestie niet gaat om ‘in het te kort in werklijk goede honden te voorzien,’ maar wel, om te bestrijden de schandelijke mishandelingen waaraan de trekhond blootstaat; mishandelingen, waaraan zelfs de dierenbescherming niets doen kan, omdat zij vallen buiten de strafbepalingen. Daarom is de Anti-trekhondenbond opgericht, zooals dwangwetten ontstaan waar de gewone wet niet baat. De Anti-trekhondenbond strijdt alleen en uitsluitend tegen de buiten de strafbepalingen vallende mishandelingen den trekhond aangedaan. Zoo ook weet de Heer van Laer heel goed, - daarom is zijn plan zoo afschuwelijk - dat die ergerlijke mishandeling niet zit in het gehalte van den trekhond, maar in de daden die tegenover den trekhond worden bedreven. Die daden van mishandeling zijn een gevolg van den onbeschaafden, onverschilligen, wreeden, egoïstischen aard van den gebruiker of eigenaar van trekhonden en uiten zich des te meer, naar mate die aard meer geprikkeld wordt door het overmatig gebruik van jenever. Het verschaffen van trekhonden van geschikt ras zal dus den toestand in geen enkel opzicht verbeteren, zoodat dan ook ‘onze bezwaren tegen het gebruik van den hond’ door het procédé van Laer nooit ‘zullen worden ontzenuwd.’ Als die Heer dan ook iets zal bereiken met zijn kennel, zal het alleen zijn, dat de daaruit voortgekomen hond wat langer de mishandelingen zal doorstaan. Het is dan ook erbarmelijke onzin als de Heer van Laer zegt: ‘Het is een feit dat de hond mits van geschikt ras, goed gevoed en in goede conditie zijnde, praktisch absoluut niet ongeschikt is voor trekdier.’ Ik heb den Voorzitter, naar aanleiding van die tirade, elders reeds opgemerkt dat zelfs een kat, nogwel van elk ras, goed gevoed en in goede conditie zijnde, praktisch absoluut niet ongeschikt is voor trekdier.... als men er maar voor zorgt dat alles naar verhouding is en men hem bovendien bij voorkeur in een dakgoot laat trekken en dan zelf een beetje meeduwt! Immers de Heer van Laer weet evengoed als ieder ander, dat het niet de vraag is of een hand een trekdier zou zijn als alle omstandigheden hem gunstig zijn, maar dat het geldt het duizenden en nog eens duizenden koeren dagelijks te constateeren feit, dat men den hond trekken laat onder tal van voor hem juist zeer ongunstige, kwellende en langzaam-moordende bijkomstigheden sintelen andere voor zijn voetzolen ongeschikte wegen, heuvelachtig terrein, te snelle gang, te verre afstandGa naar voetnoot1), enz. En dat alles geschiedt onder de ergste mishandelingen (afranselen, op de kar zitten, niet laven, onvoldoende voeden, enz)! Tegen dié soort mishandelingen is niets anders te doen dan den trekhond af te schaffen door onvoorwaardelijk niet meer te koopen bij eigenaars of gebruikers van trekhonden, zooals de Anti-trekhondenbond doet. Ik zal den heer van Laer een recent geval vertellen. Onder een groentenkar trokken twee honden. Hun mond was letterlijk dichtgesnoerd. Ik maakte er den eigenaar vriendelijk opmerkzaam op. Het antwoord was: ‘dat mot van de wet’. Bij een der honden lag een riem van den muilkorf over het oog. Ook daarop wees ik. Het antwoord was: ‘dan kon ik wel den heelen dag daarmee bezig zijn.’ Zal nu de toestand verbeteren als die man een hond krijgt uit den kennel van den Heer van Laer, of verdient die man, dat men niet meer bij hem koopt? De daad van den Heer van Laer is uit een oogpunt van dierenbescherming zeer afkeurenswaardig, omdat zijn kennel, als die levensvatbaarheid mocht hebben, niet anders zijn zal dan een vleeschleverantie aan den Minotaurus: d.i. aan de hemeltergende wreedheid, waarmede verreweg het grootste deel van de 80000 Nederlandsche trekhonden behandeld worden. Vermoedelijk zal het, goddank! zoover niet komen. De Heer van Laer wil n.l. de kennelhonden afstaan tegen den kostenden prijs. Hij heeft renteloos kapitaal noodig en zulk kapitaal is (gelukkig! in dit geval,) moeielijk verkrijgbaar. Ook de honden zullen, al worden ze volgens kostenden prijs verstrekt, veel te | |
[pagina 772]
| |
duur zijn voor hen die den hond uitbuiten, zooals algemeen regel is met enkele uitzonderingen, waartoe schijnt te behooren de brave Nijmeegsche bakker van den Heer van Laer. Maar niettemin, schande over het feit, dat een Voorzitter van een afdeeling van dierenbescherming, van wien men recht heeft te verwachten dat hij alles aanwendt om (zooals het Reglement zijner Vereeniging hem ook voorschrijft) ‘dieren te beschermen en tegen mishandeling van dieren te waken,’ daarentegen propaganda maakt voor een kennel voor trekhondenfokkerij! Wat mij zeer verwondert is, dat de Heer van Laer nog altijd Voorzitter is van een afdeeling van dierenbescherming. Want m.i. heeft hij door zijn de dierenbescherming benadeelende, de dierenvrienden kwetsende propaganda, waarbij nog komen zijne in de dagbladen verkondigde stellingen, dat dieren-asylen zijn ziekelijke overdrijving en sentimenteel gedoe en dat zieke dieren afgemaakt moeten worden, o.a. reeds lang de eer verbeurd om dat Presidium te voeren. Tenslotte: de Heer van Laer kan er op rekenen, dat de Anti-trekhondenbond telkens zijn weg zal kruisen, zoolang hij voortgaat propaganda te maken voor een fokkerij van honden, die, uit een oogpunt van dierenbescherming, beoogt schandelijke mishandeling van trekhonden. Den Haag, 16 Mei 1914. DE KOCK. Voorzitter van den A.T.B. |
|