zijn er nog leeraars, die met woord en geschrift tegen het on-christelijke van het Leger des Heils waarschuwen. Waar de Ned. Herv. Kerk nog altijd gegrond heet op de in 1618-19 aangenomen Formulieren van Eenigheid is een woord van protest, als hier geuit, o.i. gerechtvaardigd.
Hopend dat in de Ned. Herv. Kerk alhier, op zulke wijze niet worde voortgegaan, maar worde wedergekeerd tot de oude beproefde paden en tot de leer die naar de Godzaligheid is tot de eere des Heeren Naam en tot Heil onzer onsterfelijke zielen, verblijven wij...’
Volgen de onderteekeningen.
Afschuwelijk! O de ontzettende verantwoording van de leiders en de drijvers van zoo'n christendom, zoo'n godsdienst!
Wat - waar ze onverschilligheid, grove zelfzucht, vrees en lafheid en wanhoop en zonde zaaien - wat anders kunnen ze maaien eens, of hièr of daàr, dan namelooze ellende en wroeging en brandend berouw?
Arme kudde, die altijd volgt dezen of genen leider, den goeden Herder, die alle schapen, ook de verlorenen, veilig thuis zal brengen, hebben ze u ontnomen. Ze hebben hem gekruisigd, en ze kruisigen hem opnieuw Tederen dag van hun leven, en ze zijn doof voor de stem, toonloos van smart en gloeiende verontwaardiging: ‘Wee u, wee u, gij sluit het koninkrijk der hemelen voor de menschen.’
Ja, dát is het juist, dát hebben ze gedaan, ze hebben den hemel gesloten voor allen, behalve voor zichzelf en enkele uitverkorenen misschien. (O welk een hemel!)
Ze hebben hemel en aarde, het leven, ja alles overgoten met een leelijk, een afschuwelijk leelijk licht. Een valsch licht, pijnlijk voor de oogen, pijnlijk en diep-smartelijk en troosteloos voor de ziel.
Er moest reactie komen, het materialisme was onvermijdelijk. Het heeft de menschen wakker geschud, heeft hun de oogen geopend voor al het leelijke, valsche licht om hen heen, de oogen geopend voor de afschuwelijke, ongerijmde wreedheden, de liefdeloosheid, onverdraagzaamheid, eigengerechtigheid, de huichelarij, de heiligschennis, de Godslasteringen der volgelingen van Hem die zeide: ‘hieraan zal men zien of gij mijne discipelen zijt, zoo gij liefde hebt onder elkander.’
Dat met de leelijke lichten ook de mooie werden gedoofd, dat het kindje werd weggegooid met het badwater is jammer, maar het valsche licht was zoo tergend leelijk, dat het niet anders kon.
Een onweer zuivert de lucht! Ja als een reuzen-onweer is het materialisme over de aarde heengegaan - en al heeft het hier en daar geestelijk groote verwoestingen aangericht, al heeft het velen van have en goed beroofd, velen dakloos gemaakt, het heeft de lucht gezuiverd. En daarom mogen wij niet vergeten, dat het materialisme, - al is het onwaar, en al moet het alleen dáárom reeds een vloek zijn op den duur - toch in zekeren zin een weldaad is geweest, waar het een veel zwartere leugen en een veel grootere vloek voor een deel heeft opgeheven.
Het goede zaad groeit langzaam in den akker, de bloem opent zich niet terstond voor het heldere, warme licht der zon.
Langzaam, heel langzaam, soms dwars door het kwade heen komt men tot het goede Het materialisme is slechts een mijlpaal op de groote heirbaan ter ontwikkeling, ter volmaking. Goddank, de meesten, steeds meerderen, zijn de mijlpaal reeds voorbij.
Helderziendheid heeft de onhoudbaarheid van 't materialisme aangetoond. Het bewijst dat geest en lichaam niet vormen een onbreekbare tweeeenheid, dat de geest niet is slechts een uitvloeisel van 't stoffelijk leven en zich alleen dáárin kan openbaren; dat de geest niet leeft slechts bij de gratie onzer zintuigen, maar een eigen zelfstandig bestaan heeft.
(Wordt vervolgd).