Ingezonden stukken.
Buiten verantwoordelijkheid der Redactie.
Plan tot oprichting van een Nederlandsche Kennel-Vereeniging voor het fokken van goede trekhonden.
L.S.
De ingezonden stukken van mijn hand over bovengenoemd onderwerp in ‘de Nieuwe Rotterd. Courant’ van 12 Februari, in het ‘Algemeen Handelsblad’ van 7 en van 18 Maart, in ‘de Maasbode’ van 17 Maart en in ‘Het Nieuws van den Dag’ van 27 Maart j.l. hebben tot heel wat correspondentie aanleiding gegeven, en ofschoon het door mij ingenomen standpunt door velen - o.a. door het Bestuur en verschillende leden van de Anti-Trekhonden-Bond - op de meest felle wijze bestreden is, heeft de gevoerde correspondentie bij mij de hoop doen herleven, dat er misschien toch nog een middel zal zijn, om de tegenstanders van het gebruik van den hond als trekdier aan onze zijde te scharen door in het tekort in werkelijk goede trekhonden te voorzien.
Uitgaande van het standpunt, dat er verschoppelingen zijn en altijd zullen blijven, evengoed als onder de menschen, ook in de hondenwereld, en dat, evenals het voor den mensch volstrekt niet hetzelfde is, waar hij in de wieg wordt gelegd, een verwend damesschoothondje altijd een gemakkelijker bestaan hebben zal dan zijn naamgenoot, die onder of voor de kar moet loopen, zal, wat er ook gebeurt, voor de verschillende vereenigingen tot bescherming van dieren altijd voldoende werk overblijven, om zich het lot van de verschoppelingen in de hondenwereld aan te trekken en evt. misbruiken tegen te gaan.
Maar het is een feit, dat de hond, mits van geschikt ras, goed gevoed en in goede conditie zijnde, practisch absoluut niet ongeschikt is voor trekdier, en dat het voor den kleinhandel-bakkers, slagers, melkboeren en derg. van groot belang is, om voor niet te hoogen prijs in het bezit van goede trekhonden te kunnen komen.
Een toeval bracht me onlangs bij een bakker alhier, die voor f 120.- een volbloedtrekhondteef uit België geïmporteerd en deze, wederom in België, door een dito reu had laten dekken, waarvoor hij f 40. - betaalde.
Ik ben overtuigd, dat, als onze tegenstanders dezen hond en de wijze waarop en de ambitie waarmede hij zijn werk verricht, zouden zien, al hun bezwaren tegen het gebruik van den hond als trekdier ontzenuwd werden; ik ten minste kan me niet voorstellen, dat iemand dan nog zoude kunnen beweren, dat van zoo'n hond.