....‘Je weet toch wel dat ik voor dien kindernaam bedank. Je kan me toch nu wel aanspreken zooals ik nu eenmaal heet: Madeleine....’
‘Je moet niet vergeten dat de freule pas van Lausanne terug is....’, spotte Louise. ‘De freule spreekt tegenwoordig alleen nog fransch...’
Ze liepen nu, uitgestegen bij de tramhalte 't dichtst bij hun woning in de van Speyk-straat. En Charlotte ging in tusschen haar neef en haar oudste nichtje...
Ze vond Evert-Jan, stijve, leelijke, hoekige jongen, die tot hiertoe bijna niets had gezegd, heel-onaantrekkelijk, maar toch voelde ze instinctief dat hij natuurlijker, meer oprecht was dan zijn zusters...
En ook voelde ze, met hare vrouwelijke coquetterie, dat hij haar, ondanks hare onvoordeelige kleeren, knap en naar zijn zin oordeelde, dat hij, met zijn dichtgeknepen oogen uit zijn sproetig gelaat van roodharige, tersluiks welgevallig naar haar keek...
‘Ik dacht dat je in Amsterdam student was, - hoe kom je dan hier?’ - - wilde ze hem betrekken in het gesprek...
‘'t Is immers vacantie... allang... Anders woon ik heelemaal in Amsterdam... Maar ik ben trouwens bijna klaar’...
‘En dan... wat ga je dan doen?’... informeerde ze verder...
Maar er was geen tijd meer tot antwoorden, want ze stonden voor het kazernehuis nommer zooveel van de straat, die vele evenzulke huizen, alle gelijk- en gelijkvormig aan elkaar, telde...
Voor de ramen van de bel-étage keken een paar nieuwsgierige kinderkopjes, 't ééne sproetig en rood als van Evert-Jan, 't andere fijn en teer als van Madeleine...
Charlotte, die al naar binnen werd geschoven door hare nichtjes, zag hen niet. Eerst toen ze in de kamer stond, hare tante Frederique op haar toetrad, en haar ietwat stijf de hand reikte, eerst toen zag ze dat er meerderen nog aanwezig waren, haar nichtje Free, die ze nog niet kende, de roodesproetige, en het kleine Francinetje, het teere blondje, dat evenzoo heette als haar eigen stiefzusje, en nog een opgeschoten langneuzige jongen, haar neef Adriaan....
‘Ik hoop dat je je bij ons gelukkig zult voelen’, - ontving tante Frederique, een beetje stijf.... om haar te doen gevoelen haar ongenade.
Maar de luidruchtige kinderschaar zette haar op haar gemak.... Het was één geredeneer van stemmen dooreen.... Louise zag een aan haar geadresseerd pakje op de tafel liggen, rukte het open, en riep, verlucht-opgewonden:
‘Goddank, dat zijn eindelijk de staaltjes van de japonnen, die ik al zoo lang heb besteld. Nu zal 't nog wel klaar komen vóór de partij van de Heerssens... Wat doe jij aan, Madeleine....?’
En zij duwde hare zuster de teere, lichtrose, en licht-blauwe, en crême, en witte stofjes onder den neus, terwijl hare moeder eveneens zich erover heen boog, met een uitdrukking van gewicht op haar gelaat, als gold het over het levensgeluk harer kinderen te beslissen....
‘Madeleine moet rose nemen.... dat stáát haar....’ besliste ze dan....
Evert-Jan had een brief aan zijn adres gevonden, die hij las zonder overgroote belangstelling blijkbaar. Maar zijne moeder, wier oogen overal tegelijk waren, vroeg hem dadelijk:
‘Is alles wèl bij de Helledoorn's?’....
En voegde er bij, zonder het antwoord af te wachten:
‘Je moest ze a.s. Zondag eens gaan opzoeken....’
‘Ze vragen mij juist ten eten een dezer dagen. - Maar U weet, ik reis liever niet op Zondag’ - - antwoordde Evert-Jan.... Zijn moeder knikte goedkeurend, slikte haar vergissing in door te zeggen:
‘Natuurlijk, ik bedoel ook niet bepaald op den Sabbat-dag - - dat weet je toch wel....’
Louise giegelde erom, en stootte Charlotte aan:
‘M'n broer is zoo vroom’, - zei ze smalend..
En de twee kleintjes, Free en Francinetje, giegelden ook, zonder te weten waarom....
‘Jullie moest Charlotte haar kamer eens wijzen’, - vond tante Frederique, die zich, nadat ze met groote aandacht had geweifeld tusschen wit en crême voor Louise, eindelijk weer de tegenwoordigheid van haar nichtje scheen te herinneren....
....‘Je zult je eigen bed moeten opmaken,’
....lichtte Louise boven op de kamer in.... ‘maar dat is niets.... als je maar zorgt dat je vóór 't bijbellezen beneden bent, dan glip je daarnaar wel weer even naar boven, na het ontbijt, en doet het gauw, gauw. - Mama is er eigenlijk op gesteld dat we het beddegoed eerst afhalen, maar ze merkt het nooit dat ik 't zóó doe, ineens, omdat ik altijd zoo laat ben....’
Toen, plotseling, haar nichtje van het hoofd tot de voeten bekijkend, zei ze vierkant-weg:
‘Als ik jou was, dan zou ik er stichtelijk voor bedanken zulke lompe laarzen en zulke grove kousen te dragen... Je ziet er heelemaal niet uit als wij.... En je hebt toch geld genoeg.... Het is toch alles van jou, dat heele fortuin van je eigen moeder....’
Charlotte had eigenlijk nog nooit daarover nagedacht, gewoon aan de overheersching harer stiefmoeder, en niet op de hoogte van