De Hollandsche Lelie. Jaargang 27(1913-1914)– [tijdschrift] Hollandsche Lelie, De– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende Lente-morgen. (Schets.) Een blauwig waas over de velden nog zweeft; De schepping in heilige ontroering thans beeft; De leeuwrik, blij volgend een godlijken drang Uitjuub'lend het juichende scheppings-gezang; De boomen, bruid-lieflijk in teer-groen kleedij Met bloemen doorweven is frisch jonge wei; En heel de natuur als een lieflijke bruid; En alles wat ademt, het bloeit en ontspruit. Belofte-vol koost er een teedre lucht, De zwaluwen om mij in zwevende vlucht; Van zacht-blauwen hemel de zonne lacht, Een wijdende Stilte, die biddend verwacht. Vol teerheid, vol zonlicht en vogelen-zang, Is nu mijne Ziel, eens droevig en bang, En zóó, als de Schepping de Lente gevoelt En zóó, als gindsch landman de aarde doorploegt, Zoo heb ik der Wijding Adem gevoeld, En is door het Leed diep mijn Ziele doorwoeld. FREDERIKE ARMBRUST. Nw. Buinen, 1 Mei 1913. Vorige Volgende