Haag welke het comité vormden, - nevens het overige publiek:
Dr. J.A. Cramer, de 2e spreker, ontpopte zich als voorstander van algeheele afschaffing der vivisectie en daarom stelde hij het zoo op prijs, dat het beperkingscomité hem aan het woord liet.
Spr. hoofd- en eenig bezwaar is ethisch. Als christen verfoeit spr. de vivisectie. Genesis gaf ons heerschappij over de dieren om deze lief te hebben. Vivisectie is marteling. De moreele bezwaren tegen de vivisectie zijn nooit weerlegd. Spr. erkent, dat de vivisectie eenig nut bracht, maar daarom gaat het niet (de slavernij bracht ook nut aan), maar om de moreele schade aan het gemoed van hen, die vivisectie moeten toepassen. In den aanvang heeft men het onrecht nog niet zoo gevoeld. Het kwaad wordt meestal pas goed door zijn consequenties gezien. De publieke opinie begint haar meer en meer als kwaad te voelen.
Daarom is beperking onzinnig, een halfheid Ze kan niet halverwege ophouden. Vivisectie op menschen zou veel gauwer tot het doel leiden, waarom doet men dat niet? Omdat de mensch is een schepsel Gods. Welnu, zegt spr., het dier is dat ook. En daarom protesteert hij tegen het in naam der wetenschap martelen van dieren, die zich niet verweren kunnen
In zake vivisectie wees spr. er nog op, hoe verschillend de menschen en de dieren op dezelfde middelen reageeren. Tenslotte moet de vivisectie dus toch op den mensch worden toegepast, zal men volledige zekerheid krijgen.
De vivisectie zet de wetenschap terug, houdt haar in banden. Spr. vertelde van zijn ervaringen op het congres van dezen zomer, waar hij krasse staaltjes hoorde en zag van twijfel aan het nut der inenting, enz.; wees op de vele sera, en welk dierenlijden deze vertegenwoordigen; zette uiteen, hoe ook in medische kringen de afkeer tegen en de twijfel aan de vivisectie toenemen. Het bewustzijn ontwaakt steeds meer, dat wetenschappelijk en menschelijk gevoel devivisectie verbieden.
Het moet mij met dank van het hart, dat deze evangelie-dienaar toont een waarachtig christelijk standpunt in te nemen ten opzichte van de plichten van den mensch aan het dier. Juist den orthodoxen wordt - met recht helaas - hunne groote onverschilligheid jegens de dieren veelal verweten, en, waar zij die onverschilligheid gronden op den bijbel: ‘God heeft den mensch macht gegeven over de dieren’, is dit een schandelijke onwaarheid m.i. Daarom vind ik het eerlijk, en waarachtig-christelijk in ds. Cramer, dat hij in deze zaak zoo flink en onomwonden kleur bekent als Christen, en voor niet-geloovigen wijs ik bovendien nog met nadruk op het slot van zijn rede inzake het zeer twijfelachtig nut der vivisectie.
Ik vind deze rede, op die plaats, van ds. Cramer een manlijke en achtenswaardige daad, waardig een evangelie-dienaar in den rechten zin des woords.
ANNA DE SAVORNIN LOHMAN.