Gedachtenwisseling.
(Buiten verantwoordelijkheid der Redactie.)
Een waar woord van 'n Jurist.
Met heel veel genoegen las ik, in no. 21 der Holl.-Lelie, van ‘'n Jurist’, z'n stukje: ‘Intellectualisme’, - waarin ‘Jurist’ een zeer kritiek onderwerp behandelt.
't Is maar al te waar, dat ‘al 't geblok, geros en gepeuter van onze “heeren” burgerscholieren, gymnasiasten en studenten neerkomt op geld verdienen, bij voorkeur veel geld’. En hoe kan er in de meeste gevallen ook nog sprake zijn van liefde voor de studie, waar hun hoofd wordt volgepropt met steeds meer geleerdheden, waar hunne hersens vaak niet bij kunnen, - zoodat hunne ontwikkeling zóó eenzijdig wordt, dat ze buiten hun terrein op alle mogelijke gebied achterstaan hij hen, die op andere wijze dan zij hun brood verdienen, i.e.w. bij de nietgestudeerden. Vindt men bij hen een helder inzicht in zaken? een goede kijk op maatschappelijke toestanden? een practischen zin? menschenkennis en 'n gemakkelijkheid in omgang met anderen, buiten hun vak staanden? - Gewoonlijk niets van dit alles.... En toch wordt er door hen neergezien op de niet-gestudeerden, als: handelaren, industrieeten of de zich op landbouwgebied bekwamenden - ja zelfs op hen, die, nu ja wel 't een of ander examentje aflegden, maar niet... zie je, 'n studie, waarna je wat ‘“presteert”’, doormaakten.
En toch, gaat eens na, waarom ze studeerden, waarom ze deze of die mogelijke studie, dikwijls ver boven hunne krachten gaande, kozen! Uit liefde voor die studie, speciaal voor ‘die’ studie?
Kan je begrijpen!! Of om de maatschappij ermee tot nut te zijn en te trachten deze zoo goed mogelijk te dienen? - Niets van dit alles; 't is slechts om later zooveel mogelijk geld te kunnen verdienen, om 'n zoo voordeelig mogelijk baantje te krijgen, in welk opzicht dan ook - dat is de drijfveer; dat is 't zoete doel en in dat vooruitzicht krijgen ze moed door te zetten, hoe zwaar 't soms valt.
En is 't dan te verwonderen, dat de rekeningen der heeren gestudeerden later wat hooguitvallen? of dat de salarissen niet hoog genoeg zijn? Dààrvoor hebben ze toch gestudeerd!!
Maar dan vraag ik: waarom wordt er dan zoo neergezien, minachtend gesproken veelal, over 't goede zaken doen van handelaren; over het opvatten van verstand-van-hun-vak-hebbende landeigenaars? Is ook van hen niet 't doel zooveel mogelijk geld bij elkaar zien te krijgen, coute que coute. Waarin zit 't verschil? Waarom wordt zoo minachtend 'n rijke er op aangezien, door heeren gestudeerden? - omdat die heeft waarnaar zij streven.
Jaloezie is het, dat neerzien op anderen, niets anders. - Niet het achting hebben voor de meerdere kennis van hen, die op 'n hoogere trap van ontwikkeling staan, niet het streven en blijven streven uit liefde voor de wetenschap en het zich nuttig willen maken, - neen... het geleerde zoo spoedig mogelijk zien om te zetten in ‘money’, dat is het ‘groote’ doel. En gaat dat bij anderen, zakenmenschen, vlugger en beter dan.... bah, daarvoor hebben ze niet eens gestudeerd! die ‘presteeren’ niets! die staan ver beneden 't Peil.
Werkelijk ‘studiemenschen’, och die zijn er zoo weinig; die moet je met 'n lantaarntje zoeken - maar ‘studeeren’ moeten we allemaal.
STUDIA.