Ingezonden stukken.
Buiten verantwoordelijkheid der Redactie.
Aan alle kindervrienden.
Nog eenige weken en Sint-Nicolaas is weer in 't land. Ook onze scholen zal hij bezoeken. Zwart-Jan mag het lekkers uitdeelen, de pepernoten rondstrooien. Uw kinderen zullen U vertellen hoe mooi de gymnastiekzaal versierd is en hoe prachtig ze den troon van den grijzen bisschop vinden.
Daar wordt op de deur gebonsd. Jan steekt zijn hoofd om een hoekje en vraagt belet voor zijn Heer. Zeker, hij is hoogst welkom. Tusschen een dubbele haag kinderen, die met bevende lipjes hun ‘Welkom, Sinterklaasje’ zingen, schrijdt hij plechtig naar zijn verhevenheid. Daar staat hij. Één enkel gebaar en 't is doodstil. Met ingehouden adem luisteren de kleinen naar zijn woorden. Dat de goede Sint uit Spanje komt, hen allen goed kent, door de juffrouwen en meesters steeds op de hoogte gehouden wordt van al hun doen en laten - zij weten het. - Maar als ze mogen raden, hoe oud hij vandaag geworden is, blijkt het, dat ze in ‘jaren schatten’ geen bazen zijn. ‘Vijftien’, roept een kleuter; hij denkt ongetwijfeld aan zijn grooten broer, dien hij al zoo oud vindt.
Marietje mag haar schrijfboek toonen; kleine Piet kan o, zoo mooi zingen en de kinderen der derde klasse: 't is een lust ze te zien gymnastiseeren voor den jarige. Ziet, de oude kindervriend ontvangt van Zwart-Jan ‘het gouden boek.’ Hij roept eenige vlijtige, oppassende, trouw-de-school-bezoekende leerlingen bij zich. Zij ontvangen een extra prijsje; deze een bal, die een tol, een kleurboekje, een doosje kralen; allen een vriendelijk woord, een kneepje in de wang, een stevigen handdruk. Maar hij heeft ook een ander boek, 't beruchte ‘zwarte boek’, bij zich. Frans staat er in. Hij wascht zich zelden of nooit. Schoorvoetend, huilend nadert de jeugdige zondaar, doodsbang voor ‘den zak.’ Doch zoo erg maakt de goede Sint het niet, hij is kindervriend en wil het genoegen der anderen niet bederven. De juffrouw van Frans krijgt een stukje zeep en een notitieboekje. Als Frans schoon is, mag hij zelf een blauw kruisje zetten; is hij vuil, dan wordt hij gewasschen met de zeep van Sinterklaas en zet niet hij, maar de juffrouw een rood kruisje. En - 't boekje moet 't volgend jaar getoond worden.
Daar geeft St. Nicolaas een sein aan Jan. Pepernoten rollen naar alle zijden. 't Is een gegrabbel, een gejoel, een uitbundige pret. Nu allen in één lange rij. De Sint met Jan voorop. Lustig gezongen. Onder blij gejubel naar de lokalen. Bij elke deur mag een leerling der klas even om een hoekje kijken. Zie die vragende gezichtjes eens!
‘Wel zus, wat zie je?’ ‘Allemaal suikergoed en lekkers.’ ‘Hoera, lang zal die leven,’ dreunt het door de gangen! Ze verdringen elkaar om binnen te komen. Het groote onthaal begint.
Lezers, begrijpt U die vreugde? Zoudt U dat onverdeeld genot niet willen aanschouwen? Offert U niet gaarne iets voor zoo'n feest, wilt U niet 't prettig gevoel hebben, uwe medewerking te hebben verleend?
Velen Uwer ontvingen onze circulaire met inteekenbiljet. Vriendelijk verzoeken we U het ingevuld terug te zenden. In vele winkels vindt U onze collecte-busjes. Iedere gift wordt dan dankbaar aanvaard, en wilt U 't adres van onze penningmeester, heusch, de heer J.B.H. v.d. Laan, Slingelandtstraat 6, laat U niet vergeefs bellen.
v. L.