De verbazing was wederzijdsch overtreftelijk. Aan de ééne zijde over de heusche (vorstelijke) ontvangst, aan de andere zijde over de vergissing - der bedoeling van het bezoek.
De tuinman kreeg zijn zin. Hij kreeg van den Notaris een geheele collectie oude hoeden, vier in getal.!
Nu wilde het geval, dat door den Notaris een bijzonder-model van hoofddeksel werd gedragen, n.m. van boven plat, als een kapelaansdop. Dit model droeg daar, in dat stadje, allèén de Notaris.
Den volgenden dag reed de Notaris zijn tuin voorbij en wijd en zijd waren op zijn buitenplaats staken geplaatst met zijn hoed erboven op, om de vogels te verschrikken.
De klanten van den Notaris die kwamen aangetogen (boeren van buiten) haalden eerbiedig hun pet af als ze zoo's staak voorbij kwamen. ‘Want die platte hoed was van den Notaris!’
Zondagmiddag te Amsterdam, aan 't slot van de feestweek, heb ik aan dat voorval levendig moeten denken, toen, na een rondrit van Hare Majesteit de Koningin, aan het Koninklijk Paleis op den Dam de rijtuigen werden afgedankt. Achtereenvolgens gingen de ledige rijtuigen naar de stallen aan den Singel bij den Heiligenweg, de bereden politie vóórop, ertusschen en er achter! Een indrukwekkende stoet! Allerbespottelijkst!!
Genaderd tot het Spui, waar een menigte volk aan 't zingen stond van ‘Janus haal je hoedje af’, (veredeling van den volkszang) kwam het tot een levendige ovatie. ‘Janus’ kon direct zijn lied in praktijk brengen. Eerbiedig haalde het volk voor die ledige rijtuigen zijn dop af en schreeuwde er luidruchtig ‘hoerah’ voor!
Alzoo fungeerden die koninklijke rijtuigen en het politie-escorte evenals voorheen de hoeden van dien Notaris: als vogelverschrikkers! Het bewees tegel ik de weinige ontwikkeling des volks, dat er gèèn sprake was van een eeuwfeest, maar van een schreeuwfeest.
H. VAN HOLK.