van Beieren; - vertrouwde zijner moeder, keizerin Elisabeth, vriendin zijner geliefde, Mary von Vetserá, heeft zij de beste gelegenheid gehad, èn gebruikt, om een zeer actieve rol te spelen in de gebeurtenissen, die hebben geleid tot het dubbele sterfgeval van Meijerling.
En het is dan ook juist haar spelen van die zoo actieve rol, die de oorzaak is geworden thans, dat zij het stilzwijgen, waartoe hare positie haar verplichtte, verbrak, uit eigenbelang. -
Datzelfde eigenbelang, onder gewone omstandigheden, gebiedt anderen, insgelijks tot de nááste omgeving behoorenden, tot zwijgen, in gevallen van een zoo kieschen aard als dit. Zij, de leden van de hofhouding, de pretmakersvrienden van Rudolf, de lijfartsen, enz., enz., zij-óók hebben, in meerdere of mindere mate, gelegenheid gehad achter de schermen te kijken, maar, juist om die reden, kunnen zij hun eigen voordeel niet beter dienen, dan door een voorzichtig stilzwijgen over al het geziene te bewaren - een stilzwijgen dat in den geest is hunner gebieders, van wier gunst zij geheel afhangen. Hoe meer zij, om dezen gebieders te behagen, de waarheid verkronkelen, of doodzwijgen, hoe meer kans zij hebben te zullen stijgen in eere en aanzien. -
Met de geborene Marie von Wallersee, toen gravin Larisch, echter stond de zaak in dit opzicht anders. Zij namelijk had datgene gedaan wat in zoo'n geval onvergefelijk en onherstelbaar is, zichzelve en Rudolf gecompromitteerd openlijk. Reeds toen zij van haar landgoed naar Weenen terugkwam, voor de begrafenis van den kroonprins - zelve deelt zij dat mede, - wees men haar, bij haar aankomst in het Grand-hôtel, bijna met den vinger na, als ‘de’ oorzaak van de liaison, en den daaruitvoortgevloeiden dubbelen dood. - Bezoeken van door de keizerin tot haar gezonden vertrouwden, die opheldering kwamen eischen, o.a. de lijfarts en graaf Andrassij, deden de rest. En ten overvloede riep een stem uit het graf-zelf voor iedereen hare schuld uit. Want, op het nachttafeltje der gestorvenen, werd een briefje gevonden, door Mary von Vetserá geschreven in die laatste uren voor haar dood aan gravin Larisch, van den volgenden inhoud:
Lieve Marie. Vergeef mij al het leed dat ik over U heb gebracht. Ik dank U innig voor alles wat gij mor mij deedt. Als het leven U te zwaar gaat vallen - en ik vrees dat zal het geval zijn na hetgeen wij hebben gedaan, - volg dan ons voorbeeld. Het is het beste wat gij doen kunt. Uw Mary.
Vanaf het oogenblik waarop al deze bijzonderheden publiek eigendom werden, waarop de ongenade der Keizerin niet meer viel te verheimelijken, en waarop het in beslag nemen, door de politie, der geheime correspondentie tusschen de gravin Larisch en Mary von Vetserá vaststelde de bemiddelares-rol door deze eerste gespeeld, sprak het vanzelven, dat zij er meer bij had te winnen dan te verliezen, wanneer zij nu verder geheel met open kaart speelde. Dat zij desniettegenstaande nochtans vier en twintig jaren liet voorbijgaan alvorens dit te doen, heeft volgens haarzelve de oorzaak in haar begeerte naar vóór alles rust en vergetelheid, - welke haar echter nochtans niet gewerden, omdat een harer zonen zich doodschoot tengevolge der heerschende lasterverhalen, en de toekomst harer dochters daardoor ernstig is geschaad. Noodgedrongen dus, om zichzelve te rechtvaardigen ter wille harer kinderen, - aldus de schrijfster - verbreekt zij thans eindelijk het stilzwijgen, en biecht op hare schuld. - -
Daargelaten in hoeverre deze hare mooie motieven tot schrijven in het openbaar op wáárheid berusten, of niet, dat zij, op zich zelf beschouwd, geen leugens vertelt over het gebeurde blijkt m.i. uit àlles, speciaal uit het noemen van allerlei kleine details, uit het aangeven van datums, namen, plaatsen, personen. Indien hier tegenspraak mogelijk ware, zou die reeds lang op besliste wijze zijn geschied.
Mary, baronesse von Vetserá, heeft kroonprins Rudolf zéér lief gehad, - volgens hare vriendin gravin Larisch - op zeer onbaatzuchtige en oprechte en.... backfischachtige wijze! Zij gaf zich hem gehéél en al. Zij behoorde hem toe op de meest overgegevene manier. Zij trotseerde overmoedig zoowel de openlijke ongenade der jaloersche kroonprinses Stephanie als de heimelijke tegenwerking harer bij dat alles een vrij dubbelzinnige rol spelende eigene moeder. - Niettegenstaande hare groote jeugd was kroonprins Rudolf nochtans niet hare éérste liefde. Een ander, een Engelschman, had haar, heel jong reeds, van maagd tot vrouw gemaakt. Hare zinnen, bij haar zuidelijk bloed des te sterker sprekend, waren daardoor begeerig naar meer geworden. Toen de kroonprins op haar weg kwam verliefde zij terstond op zijn gezicht, (vermoedelijk óók op zijn rang en positie, onbewust van haarzelve). Zij zocht uit