Actualiteiten door A.J. Servaas van rooijen.
I.
Een watervalletje.
Er is niet veel poëzie in Den Haag, en 't beetje dat er nog is wordt ingeslikt door 't kille proza van een leger bouwondernemers en bouwlustigen, die, in misschien praktischen geest, goud hopen te maaien van wat hun weinig kunstgevoel zaait. Tot dit kunstgevoel breng ik ook natuurschoon en oudheidkundige traditie.
Verknoei den gevel maar van het eigenaardige paleis Weilburg; bederf den Hofvijver door een dam; neem het historische weg, het meest karakteristieke van het complex gebouwen van het Binnenhof aan de Vijverzijde; bederf het licht in het ‘Mauritshuis’; doe dat alles maar, en nog zoo veel meer, en Den Haag, gij zijt ten volle waard den naam parvenu te dragen. Als ‘niet’ komt tot ‘iet’ dan kent ‘iet’ zichzelf niet!
Daar heb je nu weer dat aardige watervalletje bij de Huygenspoort aan 't begin van den Scheveningschen weg. Och, de meeste Hagenaars, zelfs de niet geïmporteerden (Damas), zullen het niet kennen. Zij doen wel aan poëzie, liefst de nieuwste, en loopen er voor naar Diligentia en andere gebouwen, maar van een beetje natuur-poëzie houden zij zich vreemd en vooral doet dit 't nuchtere gemeentebestuur.
De vreemdelingen kenden het wel; als bij instinct liepen zij er heen, en voelden veel voor dat eigenaardig onaanzienlijke plekje, waar zich de Beek aan ons oog vertoonde, en dat nu staat te verdwijnen, als 't al niet verdwenen is wanneer deze regelen gedrukt zijn.
Het was onaanzienlijk, en toch zat er zooveel aanzienlijks in, als men het maar wou vinden.
Eene rioleering was misschien noodig, maar zou men daarmede niet een omweg hebben kunnen maken om het watervalletje te sparen. Men maakt zooveel bokkesprongen in ons onberispelijke(?) rioolstelsel, dat één meer of minder waarlijk niet zou deren.
Had men het watervalletje niet achteruit kunnen zetten, of verplaatsen achter de Huygenspoort in het geboomte van den ouden weg? Men kan het misschien nog doen en dan kon men tegelijk de poort, die door onnadenkende ophooging van den weg een halve meter van zijn voetstuk verloren heeft, weer te voorschijn brengen, en het hek uit zijn aarden wal losmaken Die arme poort die daar nog staat, ontdaan van zijn penanten! Foei, foei!
Het hek van Buitenrust is verplaatst, en voor afsluiting van de achterzijde van het Vredespaleis gebruikt. Zou dit eene voorspelling beteekenen? Deze, namelijk, dat het Paleis altijd buiten rust zal zijn, en dus in oorlog.
Nu ja, zeggen de in alles berustenden, de eischen van een groote stad zijn vele, en dan kan men zich met zulke kleinigheden niet bezighouden. - Maar waarde ‘in-alles-berustende’, gij vergeet, dat juist de kleinigheden in poëzie wegen. Bij het kille proza tellen zij als de oasen in den woestijn.
12 Januari 1913.
P.S. Sedert ik deze regelen schreef, en ze in proef zijn gebracht, werden van het oude ‘beekje’ verschillende waterwerken gemaakt. We hebben nu twee voor één watervalletjes; een tusschen hardsteen, aan het hek (O. Sch. W.), en een aan de Carnegie-Laan, tusschen een geknutsel Eifel-garnituur. Dan een bassin in den Vredespaleistuin, met hoog en laag water, en dan krijgen we nog een van-Karnebeek-fontein! Zeg nu eens, dat 't niet mooi is.
27 Aug 1913
A.J. SERVAAS VAN ROOIJEN.