niet schelen ook. Want het stuit mij tegen de borst, het is mij absoluut onmogelijk zelfs, historische personen, voor wier karakter, of wier leed of wier leven ik heel dikwijls sympathie voel, te zien uitgebeeld in een maskerade, door x-beliebige pretmakers, bij wijze van kermisklucht. Reeds het feit op zichzelf dat al deze menschen behooren tot het eerbiedwekkend rijk der dooden moest m.i. voldoende zijn om hunne nagedachtenis met rust te laten. In plaats daarvan echter verkleedt de een of andere rijke meneer of juffer zich in een costuum uit hun tijd, en tracht zich daarmee hunne allures te geven - hetgeen meestal jammerlijk mislukt óók nog. Maar, zelfs al gelukt het, al heeft A. of B. een uiterlijk, en een wijze van zich in zijn of haar rol inleven, die hem of haar doet gelijken min of meer op de voorgestelde persoonlijkheid, dan nog doet het m.i. weerzinwekkend en onkiesch aan die persoonlijkheid aldus te zien uitgerukt uit het verleden, om, voor een paar uren, te dienen tot aangekleede pop in een maskerade-optocht, waarin hij enkel optreedt om te worden aangegaapt en bekeken door jan en alleman. Mij doet het b.v. een positieve pijn, als ik met b.v. een Napoleon, om maar iemand te noemen, aldus zie omspringen, en, daarom, wel verre van naar zoo'n vernederend schouwspel te willen gaan kijken, houd ik mij er principieel van af, zoo ver mogelijk.
Evenzeer als ik óók historische tooneelstukken, waarin Bouwmeesters en Royaardsen, zoowel in binnen- als in buitenland, zich aanmatigen dergelijke historische rollen uit te beelden, steeds ontvlucht op de meest besliste wijze. - - -
- - - - - - - - - - -
Blijven de Onafhankelijkheids-feesten. -
Met een hoofd-letter nietwaar?
God ja, wat zijn we ‘onafhankelijk’ geworden, sinds honderd jaar, sinds den tijd toen wij, ‘vrije Batavieren’ kropen voor Lodewijk Napoleon, en hem nederig belikten, precies als we 't nu doen onze Koningin, en zelfs onzen socialistischen Troelstra, enkel en alleen omdat deze man het zeldzame voorrecht heeft genoten met H.M. te confereeren over een minister-zetel. -
Onafhankelijk, ja, dat zijn we metterdaad! Wij, die ons urenlang opstellen als slaven, om te juichen, wanneer een of ander vorstelijk persoon ons wel de eer wil aandoen op onze kosten een paar dagen in de residentie te komen luilakken. Wat zeg ik? Een vorstelijk persoon. - Dat is niet eens noodig. Als het de President is van Frankrijk, een dikke, vette, onsmakelijke wijnhandelaar, och God, dan juichen en likken en buigen en kruipen we even hard als voor ‘onze’ Oranjes! Alleen omdat de man toevallig is president, een voorname meneer!
En, als generaal Baden - Powell, de man die het ons stamverwante, het Hollandsche Transvaal voor Engeland inpalmde, ons genadiglijk wil komen bezoeken, en ons opkomend geslacht voor zich als soldaatjes laat defileeren, dan juichen we, en likken, en buigen, en kruipen, alleen omdat het een ‘generaal’ geldt, een voorname meneer!
En, laat morgen aan den dag een Europeesche oorlog ons brengen aan Duitschland, aan Pruisen, en onze Koningin noodzaken zich te onderwerpen aan het in zoo'n geval onvermijdelijke van moeten-toegeven in zulke omstandigheden, wat zal er dan blijven van onze fiere ‘onafhankelijkheidszin’! Let op mijn woorden, dan zullen zij het hardst draven om den Duitschen keizer, al likkend en buigend en kruipend hunne slaven-zielen te verkoopen, die nu het hardst brallen van hunne oranjeliefde en vaderlandsgezindheid, dan zal hetzelfde leger, dat nu zich schaart als een man om onze koningin, zooals de geijkte phrase luidt, zich eveneens scharen als een man onder het Duitsche vaandel, dan wordt in één woord alles opgegeten en opgeslikt, wat in deze dagen is uitgebraakt aan ondoordachte en ongemeende en oppervlakkige onafhankelijkheids-phrasen. -
Zoo laf zijn niet alleen de Hollanders. Zoo laf zijn de menschen in het algemeen. -
En daarom vind-ik-voor-mij dergelijke soort ‘onafhankelijkheids’-feesten een voudig-weg weerzinwekkend - en blijf er liefst verre van. -
- - - - - - - - - - -
En dan is er nog iets!
Wat heeft nu eigenlijk het volk, de massa, zij die geen eerebaantjes bekleeden, noch geld genoeg bezitten om zich door cadeaux en intrigues tot de genoodigden dóór te werken, aan dat zoogenaamde feestvieren?
Wat anders dan dat men het opzettelijk dronken maakt!
Nacht-permissies voor de kroegen!
Ziedaar het eigenlijke feestprogramma voor het volk. -
Ik ken geen grooter vloek dan de jenever! Ik vind niets treuriger, en verachtelijker tevens, dan een jenever-vol mensch!