| |
Overzicht van de Week.
Padvinders-nut.
I.
Steeds méér stemmen.
Gelijk ik reeds herhaaldelijk met genoegen kon constateeren, gaan er steeds méér stemmen op tegen de krankzinnige dwaasheid van het padvinders-gedoe, en het daarmede gepaard gaande den kinderen willen maken tot schijnmannen, en hen daarmede berooven van allen eenvoud en natuurlijkheid. - Thans is het weder ‘de Naakte Waarheid’, het onlangs door mij hier aangekondigde nieuwe Blad, dat zich aldus uitlaat, naar aanleiding van de eigenaardige toestanden, in het Padvinderskamp te Ymuiden voorgekomen, en waarop ook-ik onlangs wees in de Holl: Lelie:
Het hoofdbestuur der Nederlandsche Padvindersorganisatie achtte zich onlangs verplicht zijn afkeuring en verontwaardiging ter algemeene kennis te brengen over het feit, dat het ‘eerste groote Padvinderskamp te IJmuiden’ op zoo ‘onoordeelkundige wijze’ beheerd wordt.
‘Het kamp - aldus het Hoofdbestuur - dient blijkbaar in hoofdzaak als kermisvermakelijkheid voor de IJmuider burgers; tegen entrée wordt het kamp vooral 's avonds overstroomd door IJmuiders, mannen en meisjes, die zich in restaurant (waarin een soort dameskapel) aan bier, enz. te goed doen of in het kamp rondloopen.’
Wij vinden één en ander ook lang niet onbedenkelijk, vooral met het oog op den jeugdigen leeftijd van deze padvinders-aapjes. Een da meskapel, een drankgelegenheid.... 't is alles wel geschikt om deze jochies heelemaal te doen
| |
| |
vergeten, dat ze, al dragen ze een apenpakje en 'n mes op zij, eigenlijk toch nog niet droog achter de oortjes zijn, wat ze, naar hun houding en gezicht te oordeelen, wel eens uit het oog schijnen te verliezenGa naar voetnoot*). Intusschen heeft alles z'n goede zijde. Hier opent zich namelijk een breed terrein van werkzaamheden voor deze snoeperige knulletjes. Ze kunnen nu hun lust, om iedereen, of men er van gediend is of niet, met hun ‘dienstvaardigheid’ lastig te vallen, botvieren aan het 's avonds naar huis brengen van de dronken IJmuiders, (‘mannen en meisjes’).
Deze laatste opmerking ziet waarschijnlijk op het bekende feit, dat de padvinders op sommige plaatsen den dienstmannen en kruiers in hun broodwinning te na komen door ‘dienstvaardig’ (of kruiperig?) de pakjes en valiezen te gaan dragen voor aan het station aankomende ‘groote mannen’ die congressen, enz., bezoeken.
ANNA DE SAVORNIN LOHMAN.
| |
II.
De gevolgen van het kinderen als groote mannen behandelen.
Een ander voorbeeld der eigenaardige ‘nuttigheid’, waaraan de Padvinder jeugd zich schuldig maakt, bracht ons onlangs het gemengde-nieuws uit verschillende bladen, waarin men namelijk kon lezen hoe, - in ik weet niet meer welke provinciestad, - zulke jochies in een tuin bijeen waren, zich oefenden, en ‘eens wilden zien hoe ver hun revolver schoot,’ met het gevolg natuurlijk dat de kogel ergens in de buurt binnendrong en íemand verwondde.
Dat komt ervan als men dergelijke kinderen, die nog in de kinderkamer thuishooren, gevaarlijke wapens toevertrouwt met welke vele volwassenen niet eenmaal kunnen omgaan al te dikwijls. Indien zulke schoolkinderen, na behoorlijk hun lessen geleerd te hebben, zich ontspanden op een aan hun leeftijd passende wijze, en in gewone kleeren in plaats van in apenpakjes dan zou dat zeer zeker zoowel in hun eigen belang zijn als in dat hunner naasten - voor wien zij van lieverlede een wezenlijke plaag dreigen te worden in allerlei opzichten.
ANNA DE SAVORNIN LOHMAN.
| |
Frappez, frappez toujours!
I.
Het onderscheid tusschen de Nederlandsche en de buitenlandsche pers.
Niet genoeg kan er op worden gewezen hoe méér dan achterlijk wij nog zijn ten onzent in zake dierenliefde en dierenbescherming. O, ik zeg niet die van particulieren aard, maar ik heb op het oog het openlijk, in de pers, van overheidswege, enz. opkomen voor en in bescherming nemen van het lot van het mishandelde dier. Ten onzent zijn ministers, journalisten, enz., voor iets zoo minderwaardigs als het dier te ‘verlicht’, in Engeland en Frankrijk daarentegen worden de hoofd-artikelen van groote dagbladen gaarne gewijd aan de zaak der dierenbescherming, en geeselen de geestigste en bekwaamste causeurs, met welversneden pen, de gedurig voorkomende misdrijven, door dierenbezitters bedreven aan hunne slachtoffers. - Zoo b.v. neemt Paul Léautaud, redacteur van de ‘Mercure de France’, de moeite zijn collega, den zoo bekenden Clement Vautel van Le Matin, in den arm te nemen om in dat Blad twee mispunten te signaleeren, waarvan de een zijn hond, na hem tien jaren te hebben bezeten, gemakshalve achterliet in zijn oude woning, terwijl de ander een elfjaren met hem lief en leed gedeeld hebbenden viervoeter-vriend op zekeren dag liet afmaken, nu hij genoeg van het arme dier kreeg, niettegenstaande het ongelukkige schepsel zich met geweld verzette tegen de wreede handeling. - En Clement Vautel zijnerzijds wijdt bereidwillig een van zijn rake Matin-artikeltjes aan zulk schandelijk gebeuren, noemt iemand, die aldus handelt met zijn viervoeter, ‘un misérable’.
Wanneer zal het ten onzent eindelijk zóó ver komen, dat de wreedheden en gruwelen, begaan aan de dierenwereld, niet enkel onverschillig worden meegedeeld onder het gemengde-nieuws als de meest-gewone zaak ter wereld, maar worden gehekeld en aan de kaak gesteld - en bovenal gestraft naar verdienste?
ANNA DE SAVORNIN LOHMAN.
| |
II.
Dezelfde ‘Matin’, die op zijn eerste bladzijde zulke troostelooze staaltjes meedeelt van menschelijke ondankbaarheid jegens den hond, neemt in hetzelfde nommer op zijn vierde bladzijde een verhaal over uit The New-York Herald, dat een schitterend en aandoenlijk ge- | |
| |
tuigenis aflegt van de trouw en ongeëvenaarde liefde door een hond gewijd aan zijn meester. Mr. Williams Boijsen, diens vrouw en hun driejarig kind - aldus de New-York Herald - zijn namelijk onlangs verongelukt door een auto. Hierna wilde hun hond, dien zij als het vierde lid hunnerfamilie behandelden, de lijken niet meer verlaten. Hij volgde de baar van het huis naar de Kerk waar de lijkdienst zou worden gehouden, en, toen men een voor een de lijken droeg naar de kisten, ging hij telkens mede heen en terug op elk dier droevige gangen. Gedurende den lijkdienst-zelf bleef het arme dier onbeweeglijk liggen; alleen zijn oogen spraken een niet weer te geven taal. Na afloop van den dienst herhaalde zich dezelfde droevige wandeling driemalen achter elkander, en, op het Kerkhof, toen alles was afgeloopen, strekte de trouwe vriend zich uit op het verschgedolven graf, en liet zich door niets bewegen heen te gaan. - - - -
Dezelfde courant, die op haar eerste bladzijde is genoodzaakt de afschuwelijke onverschilligheid aan te toonen waarmede de mensch zijn hond-vriend, die hem tien, elf jaar achter elkaar trouw was, aan zijn lot overlaat, deelt in hetzelfde nommer mede dit roerend voorbeeld van honden-trouw, tot over dood en graf heen, aan de menschen die hem lief zijn.
En toch zijn er nog, die zich te goeder trouw verwonderen, dat ik-voor-mij het meerendeel van 't menschdom oneindig lager stel dan de dieren - althans het honden-ras!
ANNA DE SAVORNIN LOHMAN.
| |
III.
Uit Amerika.
Een abonnée uit Amerika is zoo vriendelijk mij te schrijven, om zich beschikbaar te stellen tot het geven van inlichtingen aan haar, die lust zouden gevoelen haar geluk te beproeven in de Vereenigde Staten. Zij schrijft mij, dat het daartoe vóór alles een vereischte is jong te zijn, gezond, goed Engelsch te spreken, en de energie en den moed te bezitten om zich er coûte que coûte doorheen te slaan. Zelve, na véél ondervinding, geslaagd, is zij begeerig anderen te helpen, terwijl zij er intusschen bijvoegt, dat zij niemand aanraadt zoo maar mir nichts dir nichts dit groote waagstuk te ondernemen.
Nog op een ander punt in haar brief vestig ik de aandacht, namelijk op hare ondervinding in zake de dierenbehandeling.
Honden - aldus schrijft zij - worden hier oneindig veel minder mishandeld dan in Holland. In deze Staat, waar ik woon, mag geen hond als trekdier gebruikt worden! - - - - - - - - - - - - - -
Wanneer zal Nederland eindelijk eens een voorbeeld nemen aan hetgeen in andere landen sinds lang geschiedt ten behoeve van het dier?
Wanneer zal men eindelijk ten onzent zóó ‘beschaafd’ worden, dat men het menschonteerende af beulen van honden, die weerloos voor een kar worden gespannen en dikke logge kerels moeten torsen, niet meer wil zien, nergens meer, óók niet op het platteland?
ANNA DE SAVORNIN LOHMAN.
|
-
voetnoot*)
- Toevallig las ik juist dezer dagen in een ‘brief’ van een der Ymuider leiders, hoe de onder zijn leiding zijnde, aldaar vertoevende padvinders ± dertien (!!) jaren telden.
Redactrice.
|