Actualiteiten door A.J. Servaas van Rooijen.
De successiewet.
Men is gehouden de wetten van zijn land te kennen, ook de verordeningen in zijne gemeente, en zich daaraan te houden. Pardon is er niet op, als men ze, - zelfs onwetend, - overtreedt. Ik ken ze niet alle, maar tracht toch er niet mede in botsing te komen, en mijn hoofd er tegen te pletter te loopen. Ik vind wetten en verordeningen uitstekend, maar ze moeten niet hardvochtig zijn, en dat zijn ze dikwerf wel. Een enkel staaltje in de toepassing van de successiewet. - Een bejaarde, ernstig zieke dame erft een beetje geld van hare zuster. Als gevolg daarvan moet zij voor den kantonrechter den eed afleggen, onherroepelijk vóór een bepaalden datum. Wee u, als ge hem overtreedt. Zij moest nog drie weken, als herstellende, haar kamer houden, maar de wet gebiedt en.... zij moet naar den kantonrechter, en zich dus in de gure voorjaarslucht wagen. Ik hoor verluiden, dat alleen bij hooge onkosten zoo'n zenuwachtig tochtje te voorkomen is. Zie, dat vind ik ergerlijk: ‘Hooge onkosten’. Waarom toch? Het bewijs van onvermogen is alleen te verkrijgen, door zoogenaamde onvermogenden, die 't dikwert beter missen kunnen dan de zoogenaamd vermogenden, die bovendien op allerlei wijzen door den fiscus geplukt worden. Waarom moet die dame haar leven wagen, dat zoo onmisbaar is voor eene andere hulpbehoevende zuster, of zich eene opoffering getroosten aan ‘hooge onkosten’.
Zeg ik te veel, als ik de wetten somtijds hardvochtigheid toedicht? Bovendien is die gewichtige zaak alles behalve plechtig. Wij tienen zongen: alles is comedie!
Indien ik de bal missla moet een deskundige mij maar eens inlichten; dat is dan goed voor andere gevallen.