en zij zelf gewrocht heeft: ‘Kokkie voor de dapoer’, aardig dingetje.
Dit huis moet verbeelden bewoond te worden door een echtpaar met 2 kinderen, 1 van 9 en 1 van nog geen jaar en de moeder van den man (een Indische).
Het is zeer goed weêrgegeven, doch menschen die in Borneo of Palembang wonen hebben geen marmeren vloeren in de woningen, aangezien die huizen op palen zijn gebouwd.
Eerst komt men aan de werkkamer van den heer des huizes, dan aan den overkant de slaapkamer van het echtpaar, waar ik het ledikant wel wat heel klein vind; men is in Indië aan zulke groote bedden gewend. De onmisbare ‘sapoe lidi’ (muskieten wegjager) bevindt zich op het bed. Op zij ligt op de bank het kleine kindje onder de kodjong; dit is een tulle inrichting, die 't kind tegen de muggen beschermt. Iedereen heeft zulk een kodjong voor de kinderen, tot zelfs de armste inlander, want je kunt 't heel goedkoop zelf maken. Veel Hollandsche dingen bevinden zich in deze kamer, aangezien de vrouw des huizes een Hollandsche is en veel uit het moederland schijnt medegebracht te hebben.
Hierop volgt de kinderkamer met een kinderledikant, speelgoed, waschtafeltje, dat wel heel gemakkelijk is voor 's avonds, want overdag loopt een kind meestal naar de badkamer om zijn handen te wasschen. Hier tegenover is de slaapkamer van de Indische grootmoeder, waar alles ouderwetsch is; het ameublement is van tempo doeloe (vroeger tijd). Een trapje staat voor 't bed om er in te komen en er zijn typische haken om de klamboe (gordijnen) open te houden.
Alles is Indisch, het scherm is beplakt met prentjes uit mode-journalen; in plaats van een karaf op de waschtafel staat er een gendi (steenen kan voor water) en leuningstoelen bevinden zich in die kamer.
Nu komt men in de achtergalerij, die eigenlijk niet zoo moet wezen, maar doordat 't een restaurant werd, kon 't niet anders voorgesteld worden. In een Indisch huis zijn geen muurkasten, dus moeten er altijd een paar kasten staan; de pooten ervan staan altijd in aarden kopjes met water gevuld, omdat anders de mieren er bij komen. De bedienden loopen er op sandalen met bloote voeten en net zoo gekleed als in Indië, ofschoon ik wel- vermoed, dat ze er iets diks onder dragen met dit gure weêr.
Uit het restaurant komende, gaat men een gangetje door en komt men in de bijgebouwen die, naar mijn idée, goed weêrgegeven zijn. Eerst degoedang (provisiekamer) precies zoo, dan een bediendekamer met gebloemde gordijntjes, houten bed met de onmisbare sapoe lidi. Een baboe zit daar met een pop (het moet een kindje verbeelden) in de slendang; zij sust het in slaap. Ik maakte een praatje met haar en kon mijn maleisch toen luchten; zij was blij, dat iemand haar aansprak in haar taal.
De keuken is ook goed, alle kookgerei, steenen potten en pannen, koekoesan (om rijst te koken), alles is aanwezig. Een Hollandsche vrouw voelt meer voor haar emaille pannen, maar een kokkie kan niet buiten die steenen dingen en ik geloof ook, dat echte rijsttafel, in zulke steenen pannen klaar gemaakt, lekkerder wordt. Nu komt men indemandikamer of wel badkamer. In de Buitenbezittingen, nl. in Bandjermasin en Palembang (waar ik vele jaren ben geweest) had men niet zulke gemetselde kuipen, deze zijn meestal op Java te vinden.
In Bandjermasin en Palembang was de badkamer op de volgende wijze ingericht:
Een groote kamer in de bijgebouwen, daarin stonden 3 groote steenen vaten (tempajangs) vol met water, door den waterdrager uit de rivier gehaald. Op zij van de 3 tempajangs stond een houten inrichting op pooten; in dat stellage bevonden zich 4 gaten en in deze gaten passen 4 steenen filters.
Deze worden een paar maal daags gevuld met het rivierwater. Uit die filters druppelt steeds water in een glooiend stuk hout met zink bekleed en dit gefiltreerde water nu komt in een andere mooie tempajang: hiermede baadden we ons. Het water dus, waarmede we ons begoten, was gefiltreerd rivierwater en heel helder.
Dit gefiltreerde water werd, als we drinkwater moesten hebben, gekookt en dan weêr gefiltreerd, dus wel secuur bewerkt, hetgeen ook wel noodig was.
Ik moet zeggen, men is er wel in geslaagd, om ons een voorstelling te geven van een Indisch huis en het zoo door loopende, kreeg ik toch weer zoo'n ontzettend verlangen naar de Tropen, dat ik 't niet goed kon bedwingen. Alles is er zoo licht, zoo open, zoo luchtig.... ziet men wel hier, dat geen gordijntjes of horretjes ons 't licht benemen? Ja, natuurlijk moeten er wel krees zijn tegen de zon, want anders zou men van de hitte