Overzicht van de Week.
Een bestendige Lelie-lezer is zoo vriendelijk mij het volgende briefje te zenden, dat ik in zijn geheel overneem (zie Lelie van 26 Maart 1913, No. 39).
Hoogwelgeb. Jonkvrouw!
Gisteravond las ik in de Holl. Lelie een overgenomen stuk uit het N. v/d Dag van den heer Bruinier over de hoedenpennen.
Het hierbijgaande stukje is er een aardig pendant van, en is door den heer van Marle ingezonden. De heer Bruinier verwijst daarnaar in zijn stuk.
Nu zou het wel aardig zijn als U aan dit stuk ook een plaatsje wilde inruimen in de Holl. Lelie.
Aardig is wat al niet het gevolg kan zijn van een verwonding door een hoedenpen!
In elk geval, de heer van Marie was een gentleman en de bewuste dame een lady!
Ook Uwe meening over dat ongeval biedt U een aardige stof voor een gezellige commentaar!
Ziehier het ingezonden stuk:
O, die hoedenpennen!
In het Nieuws v.d. Dag doet iemand (de heer van Marle) het volgende verhaal, dat wij hier laten volgen:
Gisteren met mijne vrouw en dochter van het Centraal-Station komende, wandelden wij over den Nieuwendijk. Bij het uitgaan uit een magazijn voel ik een hevige steek onder mijn oog, en een hoedenpen eener dame verwondde mij ernstig in mijn gelaat. Het bloed stroomde er uit. De dame, wier beide lange hoedenpennen niet beschermd waren, ontstelde hevig en bood duizend excuses aan. Een zakdoek was niet voldoende om het bloed te stelpen.
Wij waren naar Amsterdam gekomen om te genieten van de Familie Fourchambault, waar wij ons zooveel van hadden voorgesteld en waarvoor de plaatsen waren genomen. Het verzoek van de dame om ons te mogen geleiden naar haar huisarts en haar innige bedroefdheid wekte mijne sympathie; ik overhandigde haar mijn plaatsbillet, stalles, voor de Fourchambaults, en terwijl ik 's avonds in mijn hotel op mijn kamer moest doorbrengen (ik kon met twee verbanden op mijn wang niet in den schouwburg komen) woonde zij, in gezelschap mijner vrouw en dochter, de voorstelling in den Stadsschouwburg bij.
Heden werd op onze kamer bezorgd een prachtige bloemenmand en een kistje Henri Clay, met het volgende briefje:
Hooggeachte Heer!
‘Het leed dat ik u gisteren aandeed (door verwonding door twee onbeschermde hoedennaalden), kan ik niet herstellen. Doch doe mij het groote genoegen nevensgaande bloemen en sigaren van mij aan te nemen. Ik heb hedenmorgen veiligheidsknopjes gekocht en het zal mij niet meer overkomen.
‘Hopende, dat u spoedig geheel hersteld moge zijn, en dat eindelijk de gemeente Amsterdam ons verplichten zal de hoedennaalden te beschermen, ter voorkoming van ongelukken, verblijf ik, (volgt onderteekening).
Ik betuig mijn bestendigen lezer mijn dank voor zijn moeite, en ben het volkomen met hem eens dat deze dame zich een lady toonde, en haar slachtoffer een gentleman!
ANNA DE SAVORNIN LOHMAN.