Teekeningen.
Meer nog dan schilderijen zijn de teekeningen onzer groote meesters belangrijk voor de geschiedenis van lijn en tint.
Hetzij zij zijn schetsen of uitgewerkte stukken; van het hoogste gewicht mogen zij geacht worden, waar het geldt kritisch de plaats en rang te bepalen welke hun werk inneemt, individueel, of in scholen afgedeeld.
Heel de ontwikkeling van een meester valt er uit te kennen.
Zoo bij voorbeeld onze Rembrandt, niet minder dan een Dürer en zoo vele anderen.
Om echter heel den arbeid van een meester te overzien, moet niet ééne teekening ongekend blijven, en daarom is te prijzen alles wat gedaan wordt om het werk der oude meesters onder de oogen van velen te brengen.
De ‘Albertina’ te Weenen is een onschatbare bron, en zeer valt het toe te juichen, dat mannen als een Josef Schönbrunner en een Dr. Josef Meder er op bedacht zijn geweest om een werk uit te geven, waarin niet minder dan 1440 lichtdrukken reproducties geven van de teekeningen, welke zich in dat museum bevinden, en daaraan toe te voegen merkwaardige stukken uit andere verzamelingen, ook uit het buitenland.
In drie jaar tijds verscheen het werk, waarvan nu exemplaren te verkrijgen zijn voor 350 Mark, terwijl men er eerder 600 Mark voor betaalde. We weten wel, dat die prijs onbereikbaar is voor de meeste kunstliefhebbers, maar allicht is er een museum of bibliotheek in ons land, welke zich zulk een werk heeft aangeschaft en dan is 't zien en bestudeeren toch in zooverre bereikbaar voor ieder, dat er hoogstens een spoorreis aan ten koste moet gelegd worden, en dat prijsje weegt toch wel op tegen het kunstgenot, dat men onverdeeld kan smaken.
A.J. SERVAAS VAN ROOYEN.
Oud-Gemeente-archivaris.