II.
Zij die wezenlijk helden zijn!
Op het slagveld gestorven.
Het hoofdcomité van het Nederlandsche Roode Kruis deelt mede dat blijkens Zondag ontvangen telegram de verpleger W.P. Braam den 4en April 's avonds te Tsjorloe overleden is.
Willem Pieter Braam was sergeant-zieken-verpleger in het militaire hospitaal te Gorinchem.
Hij meldde zich aan voor een uitzending naar den Balkan, en werd den 22en November aangenomen voor de ambulance die naar Bulgarije zou vertrekken.
Van het begin af deed Braam zich kennen als een uitstekend verpleger, iemand van groote handigheid, en van velerlei nut.
In het zeer ongezonde Tsjorloe, waarheen de ambulance terstond doorgezonden was, werd hij aangetast door kwaardaardige typhus, gevolgd door longontsteking, en ten slotte pleuris.
Helaas, alle genomen maatregelen om hem te redden mochten niet baten. Den 4en April, 's avonds om tien uur, overleed hij.
Een eeresaluut aan Willem Pieter Braam, die op zijn post bleef, tot zijn krachten hem begaven.
Het Hoofdcomité verzocht telegrafisch Braam met militaire eer te doen begraven, zoomede vanwege het College bloemen op het graf te leggen, en dit te voorzien van een gedenksteen met Nederlandsch opschrift.
(Vaderland.)
Met dit laconieke berichtje heeft de ‘groote’ pers de nagedachtenis van dezen wezenlijken held voldoende geëerd! Natuurlijk ook! De man is immers ‘maar’ 'n gewone verpleger! Hij is geen dokter, die de eer had bij Koning dien en Koningin deze op visite te worden genoodigd, of Bezant zus en Consul zoo te mogen rondleiden in de ambulance. Hij heeft geen leuter-briefjes geschreven aan de Nederlandsche Bladen, vol van eigen loftuitingen en walgelijke herhalingen van ontvangen moetcomplimentjes, door autoriteiten. Neen, terwijl de leiders der ambulances al deze en dergelijke laffe baantjes waarnamen, deed hij, deed hij het werk, het verplegen, het oppassen, het verrichten van den zwaren dienst. En hij viel in dien dienst, terwijl ondertusschen de leiders hierheen terugkeerden, en ‘gehuldigd’ werden op de stations, en bouquetjes in ontvangst namen, en afternoon-tea dronken, en aanstellerig rouwdiensten bijwoonden voor den koning van Griekenland. Terwijl deze lieden aldus gingen strijken met de eer van de zóógenaamde zelfopoffering, komt aan den gestorvene ginds die eer toe in werkelijkheid!
Maar.... wie geeft ze hem? Een kort nietszeggend berichtje, een krans, die ginds op zijn graf is gelegd! Daarmee moet hij 't doen!
En ondertusschen spelen de levenden, die terugkeerden, hier de mooie rol van feestvierende, en kan men nauw'lijks een courant opendoen zonder te lezen van een of andere ‘feestelijke bijeenkomst’, ter hunner verwelkoming!
Maar aan den doode, die stierf voor de zaak van het Roode Kruis, aan hem denkt daarbij niemand meer!
Zoo is de wereld!
ANNA DE SAVORNIN LOHMAN.