De Hollandsche Lelie. Jaargang 26
(1912-1913)– [tijdschrift] Hollandsche Lelie, De– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermdGedachtenwisselingen.
| |
[pagina 616]
| |
het huwelijk overgegaan n.l. 18 jaar. Nu is dit wel feitelijk geen leeftijd om te huwen, maar u begrijpt misschien wel de omstandigheden: ik ‘moest’. 't Gevolg hiervan was dat ik spoedig vader werd van een dochter, welke nu ruim 2½ jaar is. Ik ben op 't oogenblik 21 jaar. Mijn toekomst is echter van dien aard, dat de zorg van meerdere kinderen mijn financieele draagkracht zouden overtreffen. Gaat het nu aan om door te gaan met te verwekken, terwijl men de verantwoordelijkheid niet kan dragen? Immers, men is als verwekker verantwoordelijk voor 't geen men verwekt, en nu vind ik, als men zulks niet kan, men middelen moet beramen om dat verwekken tegen te gaan. Ik ben geen kinderenhater, integendeel; ik zou mijn dochter voor geen geld der wereld willen missen, maar bovenstaande redenen brengen ons natuurlijkerwijze tot 't nemen van een beperkt aantal kinderen. Hoofdschuddend heb ik wel eens door onze Jordaanstraten geloopen, wanneer ik daar zoo zag die lieve, kleine kleuters in hunne armzalige kleedij, spelende in onze heerlijke straten. Men kon het hen aanzien, dat zij tekort schoten in hun opvoeding En zulks kan ook niet anders. Vader naar zijn werk en moeder moet er ook uit om er iets bij te verdienen, dus waar blijft de leiding, waar de verzorging, kortom, kunnen deze ouders de verantwoordelijkheid dragen van hun nageslacht? Neen, als men dergelijke feiten om zich heen ziet dan kan men niet anders dan 't verwekken staken, en dan treffen diegenen, die zulks doen, allerminst 't verwijt dat zij de wereld rijp tot vergaan maken. Als 't niet te loochenen feit, waarover alle tegenwoordige natiën zich ongerust maken, dat de geboorten afnemen, zoo sterk naar voren komt dat men daar een oorzaak voor wil zoeken, dan geloof ik dat die oorzaak dieper gezocht moet worden als waar u die meent te vinden. Als ons land b.v. aan 't ontvolken zou geraken, dan zou dat niet komen, omdat er zooveel menschen zouden wezen die ‘wel 't plezier van de zinnenbevrediging, maar niet de lasten van 't vrucht-dragen zouden willen hebben,’ neen de oorzaak zou moeten worden gezocht in onze maatschappelijke verhoudingen. Het hedendaagsche stelsel dwingt ons tot 't wenden van den natuurlijken loop, en als de tegenwoordige natiën zich ongerust beginnen te maken over 't ontvolken van hun land, welnu laat men zich dan ook een beetje meer ongerust maken over dat volk, dat dagelijks gebukt gaat onder 't kapitalistische stelsel. Hopende, dat ik uw gedachte hierover nog eens in de Lelie zal ontmoeten, teeken ik C.B. Noot der red: ANNA DE SAVORNIN LOHMAN. | |
II.
|
|