De Hollandsche Lelie. Jaargang 26

[p. 603]

De firma C. Huyser, te Amsterdam .... en nog wat.

Naar aanleiding van herhaaldelijk voorkomende verwarringen verzoeken gedurig verscheidene correspondenten, die er door den gelijkluidenden naam zijn ingeloopen, het nauwkeurig adres aan mij van de firma Huyser, door mij meermalen, en uit persoonlijke ondervinding, gerecommandeerd. Gaarne voldoe ik aan dien wensch, temeer omdat juist dezer dagen uit een particulieren brief mij opnieuw bleek, hoe er sommige firma's Huyser, óók in corsetten, bestaan, die niets te maken hebben met de door mij bedoelde, zoo bloeiende, en zoo up to date corsettenzaak te Amsterdam, Heiligenweg 4-6.

Reeds in 1825 werd te Rotterdam de grond gelegd voor deze Amsterdamsche firma, door het huwelijk van mej. A. Huyser met den heer De Bock, welk echtpaar in het jaar daarop een zaak opende in Rotterdam ‘voor 't maken van keurslijven’. De grootvader van den tegenwoordigen heer C. Huyser, te Amsterdam, insgelijks een C. Huyser, werd reeds na eenige jaren in deze Rotterdamsche zaak opgenomen en bleef er tenslotte eigenaar van, totdat zijn zoon de heer B.C.J. Huyser, in 1912 overleden, hem opvolgde, waarbij het vermelding verdient dat deze laatste heer de eerste was die fransche confectie-corsetten in Holland in den handel bracht. Ook voerde hij het gebruik in van naaimachines in plaats van handenarbeid, en het ‘gesloten huis’ van een vroeger tijdperk werd tevens door hem veranderd in het aantrekkelijk-uitziende, tot koopen-uitlokkende, moderne open-magazijn van den hedendaagschen tijd. Deze zaak te Rotterdam, na het overlijden van voormelden heer Huyser thans nog steeds bestuurd door zijn energieke, intelligente weduwe, gerugsteund door haar zoon en haar dochter (broer en zuster dus van den heer Huyser te Amsterdam), bevindt zich thans op de Noordblaak 61, Rotterdam; en de nieuwe pas-salons, smaakvol, ja schitterend ingericht, zoowel als de geheele bouw van het huis, zijn het werk geweest van den heer C. Huyser, te Amsterdam.

- Behalve dit stamhuis te Rotterdam, bevindt zich óók nog een branche in Arnhem, door den heer Huyser uit Rotterdam daar gevestigd in 1895, en in 1900 overgenomen door diens oudsten zoon.

Het huis Huyser echter dat mij persoonlijk het meest bekend is, en dat ik onbepaald durf aanbevelen, is dat hetwelk in 1902 te Amsterdam werd gevestigd door een anderen zoon van den bovengenoemden Rotterdamschen heer Huyser, den heer C. Huyser. In weinige jaren heeft door diens rusteloos en onverdroten werken deze zaak een zoo reusachtigen omvang verkregen dat verbouwen, uitbreiden, verfraaien telkens en telkens noodzakelijk was. En het behoeft daarbij geen betoog dat solide en goede behandeling en afwerking de eerste voorwaarden zijn tot welslagen, waar het zulke ondernemingen geldt. In het bijzonder met maat-werk heeft de heer Huyser dan ook gróót succes, zoowel waar het gezondheidsopzichten geldt als begeerte der clientèle naar slanke lijnen en smalle heupen. Toch neemt dit niet weg dat er ook onder het koopwerk (alles-fransch-model) zeer veel uitstekende modellen zijn; de meeste zijn het exclusief eigendom van de firma. Het is misschien niet overbodig nogeens uitdrukkelijk te wijzen op deze fransche modellen, omdat er zoovelen zijn die duitsch fabricaat weten in te smokkelen onder den vlag ‘Parijsche modes’.

De heer Huyser daarentegen is zoo gerust op, zoo totaal zeker van zijn eigen goede bekendheid, dat hij alles wat hij in den handel brengt openlijk verbindt met zijn eigen naam, en alle daaraan verbonden garantie op zich neemt. Ook heeft hij nergens filialen, omdat hij uit ondervinding weet dat iedere dame in de provincie, die tot zijn clientele behoort, gaarne de reis naar Amsterdam maakt om door hem en mevrouw Huyser persoonlijk te worden geraden en geholpen, en óók, omdat hij en mevrouw liever alle verantwoording voor eigen rekening nemen dan die over te laten aan chefs in andere plaatsen, hoe goed of ijverig die, op zichzelf beschouwd ook zijn mogen.

Daarom, 't zij hier nog eens uitdrukkelijk herhaald, de heer en mevrouw Huyser, niettegenstaande zij met de zaken in Rotterdam en Arnhem in nauwe en aangename familierelatie staan, voeren toch zelven een eigen zaak te Amsterdam geheel zelfstandig (mevrouw Huyser past de clientele steeds persoonlijk, de heer Huyser is zelf steeds op het atelier aanwezig en houdt het toezicht, zoodat b.v. wanneer mevrouw Huyser aan een of ander fransch-koop-corset na het passen eenige kleine verandering aangeeft, de heer Huyser-persoonlijk zorgt voor de correcte uitvoering daarvan onder zijn eigen oogen, zonder dat zulke veranderingen extra worden berekend.

Waarom, zoo zullen misschien sommigen vragen, begon ik dan met deze uitvoerige

[p. 604]

inleiding over de vestiging te Rotterdam, wanneer tenslotte toch de Amsterdamsche firma een afzonderlijke zaak is geworden? Om twee redenen, lieve lezeressen, die ik hier nog even wil ophelderen. De eerste is deze: dat ik er, bij de heerschende verwarring, op heb willen wijzen hoe de Rotterdamsche en de Arnhemsche zaak behooren aan éénzelfde Huyser-geslacht, waarvan de leden dus ook, al werken zij ieder voor zich voor eigen rekening, onderling nauw aangesloten blijven, voor elkander inkoopen doen, en daardoor sommige artikelen gemeen hebben, in tegenstelling met de overige Huyserzaken.

Maar dan is er nog een tweede reden ook, die mij zoo uitvoerig deed stilstaan bij de bakermat van de Huyser-firma te Amsterdam. Ik heb er namelijk eens op willen wijzen, in onze tijden van zich voor dit te voornaam en voor dat te artistiek vinden, van beunhazerij en van dilettantisme, welk een eerbied in mijne oogen een geslacht afdwingt, dat zich van vader op zoon voortbeweegt in éénzelfde handelsrichting, daarin groot wordt door zijn wilskracht en zijn kennis, zich niet er voor schaamt 't beroep op te vatten van den voorzaat, en daardoor het brengt tot voorspoed, geluk en welvaart. - Daar is in de eerste plaats de grootvader C. Huyser, te Rotterdam, naar wien de Amsterdamsche heer Huyser is genoemd, daar is vervolgens zijn zoon, de heer B.C.J. Huyser, die met stalen vlijt en energie van de oude soliede zaak wist te maken een up to date, naar de eischen van den nieuwen tijd ingericht magnifique magazijn, die de elegante, fransche corsetten 't eerst invoerde in het stijvere Holland, die, niet tevreden met hetgeen hij voor zichzelf tot stand bracht, voor zijn kinderen nieuwe wegen schiep, door in Arnhem een filiaal te vestigen waarvan de bloei steeds toenam, zoodat weldra de oudste zoon er de eigenaar van wenschte te worden. Daar is die oudste zoon-zelf, die, inplaats van zichzelf te voornaam te vinden voor 't uitoefenen van het door zijn vader in eere en soliditeit uitgeoefend vak, of nog erger, in plaats van het door dezen verdiende geld op te maken, (beide dingen die men zoo dikwijls ziet in onze dagen) zichzelf toelegt op het volgen van het voetspoor hem door zijn eerbiedaf-dwingende ouders gegeven, en die daardoor op zijn beurt zich in Arnhem een eervol bestaan verschaft. Daar is, als de heer B.C.J. Huyser in Rotterdam sterft, in 1912, zijn weduwe, mevrouw Huyser, die ook nu, na den dood van haren echtgenoot, diens werk voortzet met dezelfde energie en liefde voor de zaak en intelligentie en soliditeit; daarbij ijverig geholpen door hare kinderen. En eindelijk, daar is in Amsterdam die andere zoon, de heer C. Huyser, die zijnerzijds dezelfde stoere, onverdroten wilskracht toonde, die met dezelfde van den vader geërfde zakenkennis vóórtstreefde, en van een klein begin een magnifique firma wist te maken, waarbij - dit zij er bij gezegd - hij even verstandig als zijn vader uit de oogen keek in het zoeken eener hem steunende echtgenoote, zoodat de jonge mevrouw Huyser, te Amsterdam, even elegant als ijverig, even beminnelijk als practisch in hare zaak, zeker in geen enkel opzicht onderdoet voor hare schoonmoeder te Rotterdam, maar waardig naast deze oudere generatie het jongere geslacht vertegenwoordigt. - -

Lezeressen, en lezers-ook, heb ik geen gelijk, indien ik zeg dat het der moeite waard is op een dergelijk geslacht, en op hetgeen het heeft tot stand gebracht door noeste vlijt, eens met nadruk te wijzen, juist in onzen tijd van achteruitgang op zedelijk gebied, van zich geneeren voor allerlei ditten en datten, van wel willen 't geld-verteren dat de ouders verdienden, maar niet willen werken op eigen beurt.

ANNA DE SAVORNIN LOHMAN.