Gedachtenwisseling.
(Buiten verantwoordelijkheid der Redactie).
Delft, 17 Januari 1913.
Geachte Redactrice!
Mag ik even een plaatsje verzoeken voor onderstaande regelen, naar aanleiding van het artikel van den heer H. Visser, in de Hollandsche Lelie van 1 Januari 1913. Het toeval wil, dat ik den heer Visser ken en daarom ben ik zoo vrij hem het recht te betwisten zoo'n verontwaardigd air aan te nemen over wat hij als misleidend politiek gekonkel aanmerkt. Want ik heb hier voor mij liggen een nummer van het Chr.-Soc. blad ‘Opwaarts’, waarin een artikel van denzelfden heer H. Visser voorkomt, handelende over het dreigement van Ds. Rudolf van Leiden om de z.g.n Christen-socialisten onder censuur te zetten of te schorsen.
Ik haal er de volgende passage uit aan:
‘.... Mannen, die de politiek ver boven het Evangelie stellen, zet men op den kansel en U, (Christen-socialisten) die zoo getrouwelijk het woord Onzes Heeren in de praktijk wilt toepassen zal men een slot op den mond leggen. O, een gloed van verontwaardiging komt ons op het aangezicht, wanneer we ons zulk een ongerechtigheid indenken. Zij ergert ons in de ziel. Maar dit kome dan voor rekening van den predikant Rudolf, de man, die ook dit zondig stuk heeft opgezet, maar U, geliefde broeders, vragen we ernstig, dat, als het tot Uw schorsing komen mocht, ge zult doen wat de apostelen deden, en dat ge dan zult antwoorden: We kunnen niet nalaten in den naam van den Heere Jezus te spreken.’
Nu vraag ik U toch, geachte Redactrice, is dat niet even schandelijk met woorden gespeeld, als de heer V. het in Kuyper afkeurt. Heeft hij recht om de mannen van de doleantie te verwijten, dat zij het deden voorkomen alsof zij om hun geloof werden vervolgd? Werden de Christen-socialisten in Leiden om hun geloof vervolgd? Werd hen verboden in naam van den Heere Jezus te spreken? Wat is uw artikel anders dan een staaltje van de schunnigste politiek, geachte Heer!? Iets verder haalt ge er weer den godsdienst bij:
.... ‘Gij zult worden vervolgd. Dat kan niet anders, broeders. Jezus zelf heeft het voorzegd: Zij hebben mij vervolgd, ze zullen ook U vervolgen. Gij staat op den tweesprong: God of den Mammon, dat is de geldgod, zegt de Heere Jezus. Kiest U heden wie gij dienen zult. Ja, gij zult worden vervolgd. Dominee Rudolf wordt niet vervolgd, die wordt geërd en gevierd. Het is veel gemakkelijker Dominee Rudolf te volgen. Dan wordt ge, gelijk hij, gevierd. Dan hebt ge de wereld op uw hand, de wereld, die U zoo wel zien wil, met een schijn van blanken, deftigen godsdienst, God wat, de wereld alles. O, broeders, kiest den smaad boven de leugen, de gesmade waarheid boven de gevierde leugen. En, houdt gij U in alles correct, kalm en waardig. De Heer regeert, er is geen gevaar. En kome er ook onder ons een einde aan die wereldgelijkvormigheid, die ook onder ons roept tegen ons geloof en ons oordeelt in ons belijden. Dat er ook in dit oogenblik een ernstige verootmoediging voor den Heere, onze God zij. Alle hoogheid onder ons moet neergeworpen, geslecht al wat verheven was en de Heere alleen moet groot onder ons zijn.’
Ik vraag, geachte Redactrice, wat zegt U van dit sluwe, ophitsende artikel. De heer V. rekende erop dat het moest inslaan bij gereformeerden (door hem liever doleerenden genoemd).
Maar is het niet louter politieke drijverij?
Meende hij er iets van?
Wat zou de heer V. bijvoorbeeld zeggen van iemand die zulke ernstige dingen schreef als hierboven, en die, na eerst bij de glasblazersstaking de menschen te hebben opgehitst, daarna in een café ging vechten en ruziezoeken.... met kelners nog wel....?
Doe naar mijn woorden maar niet naar mijn daden.
Met dank voor de plaatsing, heb ik de eer te zijn,
Uw dw.
JOH. V.D. SCHENK.