De Hollandsche Lelie. Jaargang 26
(1912-1913)– [tijdschrift] Hollandsche Lelie, De– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermdGedachtenwisseling.
| |
[pagina 440]
| |
mogelijke middelen zal aanwenden om den oorlog te verhinderen. Het onfeilbaarst middel daartoe, dat de arbeidende klasse in handen heeft, is de algemeene werkstaking. De algemeene werkstaking en massale dienstweigering in geval van oorlog is de idée, reeds jaren geleden door Domela Nieuwenhuis geopperd en waarvoor hij uitgelachen en bespot is door de sociaal-demokraten, die hem een droomer, een dweeper, een utopist noemden en zijn denkbeeld: ‘algemeen onzin’. (Tusschen haakjes zij hier even gewezen op het allermerkwaardigst feit, dat diezelfde algemeene werkstaking, als ‘anarchistische mikmak’ en ‘algemeene onzin’ door de sociaal-demokraten verworpen, door henzelf met liefde wordt omhelsd onder den naam van ‘politieke massa-staking’, waarmee zij de regeeringen het algemeene kiesrecht hopen ‘af te dwingen’, als andere middelen, b.v. groote Haagsche optochten - ‘Roode’ Dinsdagen - niet blijken te baten.) Welnu, het denkbeeld der algemeene werkstaking wint, hoe ‘algemeen-onzinnig’ ook, méér en méér veld, vooral in de hoofden en harten der Fransche proletariërs. Getuige het de staking van 16 December. Meer en meer gaat men inzien dat het oorlogsspook niet bezworen wordt alléén door ‘daverend toegejuichte’ redevoeringen, door krachttermen en frazen in volksvergaderingen en kongressen, maar dat de daad en de dáád alleen den oorlog kan verhinderen. De macht van het woord, o, we onderschatten haar niet en ontkennen haar evenmin, mits dat woord slechts gevolgd word door de daad. En de Fransche arbeiders hebben getoond ook voor daden niet terug te deinzen als het moet. Het Fransche proletariaat heeft dreigend opgeheven de grove vuist en der regeering in het gelaat geslingerd de waarschuwing: ‘oorlog of revolutie’! Of de staking gelukt is? Als men de bourgeois-pers zou willen gelooven is zij jammerlijk mislukt! En ten deele is dit waar. Ook de arbeiders waren niet zoo naïef te gelooven, dat de eerste poging de beste schitterende resultaten zou afwerpen, dat de staking werkelijk algeméén zou zijn, dat het ekonomisch leven volkomen tot stilstand zou worden gebracht.Ga naar voetnoot*) Deze staking was een proef - en 'n éérste! -; meer niet. En de uitslag, ik herhaal het, wekt hoop en vertrouwen op de toekomst bij het internationale proletariaat! Eenmaal toch zal de tijd komen dat het machtig genoeg zal zijn elken oorlog te verhinderen. Moge het spoedig zijn! Het oordeel van twee bekende socialistische leiders over deze staking zal den lezers allicht belang inboezemen. Volgens Het Volk schrijft Marcel Sembat, daags na de staking, in de Humanité: ‘Voor de eerste maal is een gemeenschappelijke beweging in het werk gesteld, om aan den volkswil tegen den oorlog uiting te geven. Afzonderlijk beschouwd, was ieder onderdeel van de demonstratie zonder veel belang. Maar het geheel overziende, blijkt dat wij te doen hadden met de aktie van een voorhoede: wij hebben nog slechts de hoofden van de kolonnes onder de oogen gehad. De proteststaking opent een reeks dergelijke gebeurtenissen, die in omvang en beteekenis zullen toenemen. Men bedenke wel dat de krisis die met oorlog dreigt, ons reeds beter voorbereid heeft gevonden dan eenige vroegere. De vredesbeweging onder het proletariaat is thans sterker dan zij was in den zomer van 1911. Zoo groeien wij in kracht, totdat wij zullen kunnen overwinnen.’ En Jaurès: ‘Als waarschuwing, het valt niet te loochenen, heeft de betooging van 16 December waarde gehad. Men bedenke goed het volgende: het arbeidende volk gevoelt zulk een hevigen afkeer van den oorlog, dat het groote moeite heeft zich de mogelijkheid van oorlog voor den geest te stellen. En, als reeds thans, tegen een gevaar, dat juist wegens zijn ontzettenden aard, verwijderd en hersenschimmig schijnt, het proletariaat zich begint te verzetten door een daad, - wat zal het dan zijn op den dag dat de werkelijkheid van den krijg al de bekende maar onberekenbare ellende van dood en vernieling over het land zal hebben uitgestort. De revolutie, het kan niet anders, zal uit de aldus bevruchte akkers ontspringen... De regeerders, dus, mogen zich in acht nemen deze eerste en nog zwakke teekenen, het aarzelende voorspel van den arbeidersopstand, niet te belachen of te verachten. Het zijn ernstige verschijnselen, ze bevatten een gewichtige waarschuwing. Iedere oorlog is of zal spoedig worden een burgeroorlog tevens. En dan zal geen politiemaatregel, als nu weer toegepast, bij machte zijn de regeerders en hun klasse te beveiligen voor den storm, dien zij zelf zullen hebben ontketend.’ Ik achtte deze gebeurtenis ook voor de lezers van dit blad niet van belang ontbloot. Mogen er zich velen onder hen bevinden, die, evenals ik, geestdrift en strijdlust eruit kunnen putten en er zich door opgewekt gevoelen mede te strijden aan de zijde van het proletariaat den heerlijken strijd voor vrede en broederschap! JOH. G. SCHIPPÉRUS. | |
II.
| |
[pagina 441]
| |
Paulus aan op handhaving van de gezonde leer. Dit nu kan nooit een toestand veronderstellen, waarin olie en azijn uit 't zelfde vaatje worden getapt. Nu toch zijn er loochenaars van de Godheid van Christus en predikers, die zoo ongeveer niets van den Bijbel gelooven naast de meest rechtzinnige predikers. Dat alles in dezelfde Herv. Kerk. Wie maar een weinig zijn verstand gebruikt ziet in, dat dit een onhoudbare toestand is. De rechtzinnigen dringen aan op het ernst maken met de handhaving van de Belijdenisschriften der Herv. Kerk. Wat is daar nu toch tegen? Als de Bijbel een goddelijk boek is, waarom dan niet met haar voorschriften rekening gehouden? Overigens, hoeveel eigengerechtigheid er bij degenen, die de Herv. Kerk verlieten, niet zelden nog doorloopt, toch heeft hun actie bergen verzet en hebben zij in veel opzichten grooten zegen ontvangen. Desnietemin acht ik herstel van de Herv. Kerk gewenscht. Expresselijk meende ik dit even te moeten memoreeren, teneinde duidelijk te maken, dat, hoezeer ook wellicht met feilen omgeven, toch de actie der scheiding van '34 en der doleantie van '86, ageerden tegen een goddeloozen, onbijbelschen en niet goed te praten toestand in de Herv. Kerk, aangezien wit nu eenmaal nooit tegelijk zwart kan zijn. Hoogachtend van UEd. de dw. dr. J.B. NAAKTGEBOREN. |
|