eigen ziel in de Lelie de lezers tegemoet treedt, ziedaar de bronnen waaruit het ondervolgende voortvloeit.
In Uw zoo raak antwoord aan dien R.K. priester (Lelie No. 25 van 18 j.l.) troffen mij enkele uitdrukkingen en wel deze:
‘dat m.i. het R.K. geloof van veel meer waarde is voor de zielerust dan het vage protestantisme,’ en iets verder:
‘ik benijd elkeen die het R.K. geloof bezit als een naar zichzelf onomstootelijke waarheid.’
Ik waag de onderstelling dat deze appreciatie een gevolg is 1o. van eenigszins oppervlakkige indrukken, 2o. van Uw aard als vrouw, bij wie immers als regel mag worden aangenomen dat het hart heerschappij voert over het hoofd? Ik trek geen partij voor het protestantisme. Heine zegt ergens: ‘als er in de prot. kerken geen orgels waren, dan was het protestantisme: gar kein Religion.’
Ik ben geen Christen en verlang evenmin het te worden, maar de levensleer, die Jezus den menschen voorhield, vind ik een der schoonste, en het is juist om het schril contrast tusschen deze en de moraalleer der R.K. Kerk dat mij Uwe boven aangehaalde woorden troffen.
Het zij mij daarom vergund U hierbij aan te bieden een tuiltje (onwelriekende) bloempjes, geplukt in den hof der R.K. moraal-theologie.
Definitie van het huwelijk:
‘Het huwelijk is het sacrament der gedoopten, volgens hetwelk man en vrouw elkander wederkeerig hun lichaam aanbieden tot eene voortdurende levensgemeenschap, tot het verwekken van kinderen en tot stilling der zinnelijke begeerte’.
Kan het platter, grover, Freule? Dit is dus de opvatting van het huwelijk van.... de bruid van Christus! Te benijden is de goede Nazarehner niet, te feliciteeren met zoo'n engagement, evenmin.
En verder:
‘Het is geoorloofd de waarheid bedachtzaam te verbergen door op eene of andere wijs iets voor te wenden’. - -
‘Als het misdrijf geheel geheim is, kan de getuige, ja is hij er zelfs toe verplicht, voor de rechtbank te zeggen, dat de schuldige de daad niet gepleegd heeft. Hetzelfde kan de schuldige, als er tenminste geen halfgeldend bewijs voorhanden is’. - -
‘De behoeftige kan, als hij het voor zijn levensonderhoud noodige verborgen heeft, zeggen, dat hij niets heeft.
Evenzoo kan een erfgenaam die, als er geen inventaris is opgemaakt, goederen verborgen heeft, mits hij daarvan geen schuldeischers te voldoen heeft, den rechter antwoorden, dat hij niets verborgen heeft, als hij daarbij denkt: waarvan ik schuldeischers zou moeten betalen
Evenzoo kan hij, die huwelijksbelofte heeft gegeven, maar zonder dat hij ertoe verplicht wenscht te zijn, die belofte ontkennen, n.l.: in den zin dat hij haar zou moeten houden’.
‘Wie slechts naar den vorm zweert, zonder bedoeling om zijn eed gestand te doen, is niet aan zijn eed gebonden’. - -
Ik wil het plukken hierbij laten, doch er staat anders nog heel wat, en erger, in den tuin die door de Jezuieten gemaakt is tot een mesthoop.
Uwe tegenwerping dat naar eene moraalleer der Jezuieten niet de R.K. kerk aansprakelijk wezen kan, meen ik voldoende te kunnen ontzenuwen, door het feit dat deze kerk die leer tot de hare heeft gemaakt.
Het bovenstaande toch is ontleend aan de Moraal-Theologie van den ‘heiligen’ Dr. A.M. De Liguori, door de pausen Gregorius XVI, Pius IX en Leo XIII ex cathedra als richtsnoer voor de R.K. kerk gesanctioneerd.
Pius IX wenschte zelfs dat de geschriften van Dr. Liguori openlijk in gymnasiën, academiën, scholen, colleges, bij voordrachten, twistgesprekken, uitleggingen, in kerkvergaderingen, en bij alle kerkelijke studiën en christelijke (!) oefeningen zullen aangehaald en voorgedragen worden.
Naar mijne meening is eene kerk met zulk een moraal-leer een gevaar èn voor den Staat èn voor het individu. Voor de vrouw zelfs in dubbele mate, lettende op de voorschriften voor het sacrament der biecht, van dezen heiligen doctor. Daarover zal ik maar zwijgen.
Ik zal niet langer beslag leggen op Uw tijd, maar wensch alleen te herhalen dat slechts belangstelling in Uw werken en streven en voor het grootste deel instemming daarmede, mij het bovenstaande in de pen gaven.
Omdat het hier gaat om een zoo belangrijke, allen lezers en lezeressen interesseerende zaak, nam ik dezen brief hier in zijn geheel over, want inderdaad heeft de geachte correspondent gelijk in zijn vooronderstelling: ik heb van de R.K. godsdienstleer te weinig studie gemaakt, om van de hier door hem meegedeelde, inderdaad stuitende leerstellingen op de hoogte te zijn, en ook stem ik hem volkomen toe, dat mijn vrouwnatuur zeer zeker wordt beïnvloed door het oneindig meer ‘stemmende’ van de R.K. godsdienstoefeningen vergeleken bij die van de