De Hollandsche Lelie. Jaargang 26
(1912-1913)– [tijdschrift] Hollandsche Lelie, De– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermdOverzicht van de week.I.
| |
[pagina 410]
| |
waardoor hij zal blijven leven in zijn werken lang nadat de ‘letterkundige beschouwingen,’ enz., des heeren W., en de door dezen opgevijzelde nieuwe-kunst-werken van ‘positieve ideëele schoonheid’, zullen zijn verdwenen ter plaatse waar zij thuis behooren, namelijk in de papiermand. Waarlijk, wanneer men zulke ergerlijke wijsheid leest, van iemand die zelf niets vermag voort te brengen dat ook maar lijkt op een enkel idee in den geest van Multatuli, dan krijgt men lust zoo'n kwajongen, - met of zonder grijze haren, of met in 't geheel geene, doet er niet toe, - op zeker lichaamsdeel een kastijding toe te dienen. Misschien zou hem dat tot het besef van zijn wáre grootte als ‘criticus’ terugbrengen. ANNA DE SAVORNIN LOHMAN. | |
II.
| |
III.
| |
[pagina 411]
| |
vol kunnen vullen met staaltjes van diens edelmoedigheid, terwijl het er op neerkomt dat ze niets weten mee te deelen van den persoon in quaestie dan 'n los, onbenullig gezegde, dat niets te maken heeft met edelmoedigheid met de daad en uit eigen zak. ANNA DE SAVORNIN LOHMAN. | |
IV.
|
|