III.
Hoe men ‘helden’ maakt.
Op dit oogenblik nog in Duitschland zijnde, ontmoette ik een jong duitsch officier, die vol jeugdige onbezonnen geestdrift voor 't grootsche van den oorlog mij liet lezen een artikel uit de Tägliche Rundschau, dat hij ‘prachtig’ vond, en waarin op de ruwste en onomwondenste wijze wordt gepredikt het krijgvoeren als een ‘opvoedingsmiddel’. Duitschland heeft al véél te lang gewacht, - zoo heet het - 't is méér dan tijd dat het zich opmaakt, en de ‘groote deugden’, die de oorlog meebrengt, weer in praktijk gaat brengen. Enz. enz. En met zulke zóógenaamd ‘vaderlandslievende’ lectuur winden deze jongelui, halve kinderen nog, al dragen ze hun luitenants-uniform nog zoo trotsch, elkaar op in 't officiers-casino, en verbeelden zich te goeder trouw, dat ze een nobele levensopvatting hebben door zulke lage instincten te verdedigen met de phrase: vaderlandsliefde. Simplicissimus, een blad dat, al gaat het in veel opzichten te ver wat sommige opzichten betreft, in elk geval steeds onomwonden 't verachtelijke van het elkaar beoorlogen aantoonde, is - juist om die reden - in de geheele duitsche armee verboden ter lezing. Dat heet ‘ongezonde’ lectuur. Maar dergelijke verachtelijke ophitserij van den eenen medemensch tegen den anderen wordt mooi gevonden en toegejuicht. Zoo'n blad heet: ‘wèlgezind’.
Heeft Ibsen, de onvergelijkelijke Ibsen, niet gelijk als hij telkens opnieuw zijn onbeschrijflijke minachting uitspreekt voor phrasen, voor de ‘Schlagwörter’ waarmee, een volk, een massa, wordt ‘opgevoed’, door de zóógenaamd 't goed bedoelende pers bovenaan! Phrasen en leugens regeeren de wereld; 't gros der menschen is te dom om de waarheid in 't aangezicht te zien, haar te begrijpen. Ware dat niet zoo, dan zou er geen mensch ter wereld gevonden worden, zóó dom van zich door een oorlog te laten meeslepen tot geestdrift. Integendeel, dan zou elke natie als één man de wapens neergooien, en tot de beurs-speculanten en de politieke knoeiers, die alléén belang hebben bij een krijg, zeggen: ‘Vecht zelf’. In de eerste plaats tot de vorsten en de diplomaten, - die achter hun schrijftafel zitten, buiten alle levensgevaar, terwijl 't volk zich doodvecht voor hen, zonder zelfs te begrijpen wáárom 't gaat meestal.
- Maar - - zoolang de wereld bestaat zullen de phrasen haar blijven regeeren. Helaas.
ANNA DE SAVORNIN LOHMAN.