O, ze had er altijd wat te verzorgen, en ze wist heel zeker waar ze het eerst naartoe moest loopen om te zien of er een bloempje ontloken was.
Maar eerst de huiselijke zorgen....
Niemand zou kunnen veronderstellen, dacht ze wel eens, dat zij in haar kleine huishouden nog zooveel te doen had.
De verschillende leveranciers had ze allen weggeholpen: den bakker, den melkboer, den groetenman.... ‘o ja, nu nog den slager’, zei ze tot het binnenkomend dienstmeisje, dat haar een huishoudboekje bracht.
Wat zouden ze vandaag voor vleesch nemen.... ‘Weet jij niks te verzinnen Sientje?....’ Sientje lachte verlegen. Dat was nou ook iets van mevrouw, ze wist van het koken al zoo weinig af, hoe zou ze nog wat moeten verzinnen ook....
‘We zullen maar biefstuk nemen’, zei Mary, blij met deze uitkomst van haar gepieker. Dat was meteen makkelijk, en gauw klaar....
Met wrevel dacht ze er aan, dat ze elken middag in de keuken moest gaan, om naar het koken te kijken, zooals het heette, maar eigenlijk, om heelemaal te koken. Want liet ze het aan Sientje over, dan konden ze met hongerige maag van tafel gaan, wat Henk, die door zijn werkzaamheden in de buitenlucht altijd een goeden eetlust had, uit zijn humeur bracht.
Ze gingen dan meestal buitenshuis nog wat eten, maar dat kon ook al niet te dikwijls gebeuren, want daar was Mary's huishoudgeld niet op berekend.
En zoo had Mary zich er maar aan gewend elken dag het middagmaal zelf te koken. Als ze Sientje, die overigens een goede meid was, er om weg deed, zou ze misschien met een ander niet veel beter af zijn.
Op dit gebied had Mary al veel ervaringen opgedaan....
Zoovaak ze om getuigen was geweest, kreeg ze de beste inlichtingen, ook van Sientje, die zich als kennende koken verhuurd had, en van wien de getuigen luidden, dat ze een ‘flinke’ burgerpot kon koken....
Mary was in dien tijd ziek, en verzocht zeer dringend haar juiste inlichtingen te willen geven.
Vreemd keek ze op, toen Sientje den eersten middag haar kunst ging toonen, en het vleesch verbrand, de groenten niet gaar op tafel kwam. Aanvankelijk woedend, omdat ze meende bedrogen te zijn, wijzigde zich haar stemming, naarmate ze zelve kalmeerde.
En Henk, die al blij was, dat er hulp kwam voor zijn zieke vrouw, vond het geval lang niet zoo tragisch, als Mary het wel opnam. ‘Jij denkt maar dadelijk, dat de menschen je willen bedriegen,.... Je weet hoe er algemeen gezegd wordt, dat men in den Haag zoo slecht eet. Kan nou zoo'n meisje het helpen, als haar meesteres niet weet wat behoorlijk koken is....’
't Is alles een kwestie van appreciatie. Misschien kan je het dit kind leeren.....
Mary, nog heel zwak, na een fausse couche, kreeg de tranen in haar oogen.
Hoe zou dat alles moeten gaan, terwijl de dokter haar volslagen rust voorgeschreven had, en het meisje niet eens in staat was een kop bouillon, of een bord soep voor haar klaar te maken....
Gelukkig herstelde Mary vlugger dan ze gedacht had, en, door Sientjes lief karakter ingenomen, nam ze zich voor geduld met haar te hebben.
En een enkelen maal, als ze zich bij Henk beklaagde, zei Henk ironisch: ‘Jij kunt je heelemaal niet indenken hoe het leven hier in den Haag is. Hier maken de menschen niet veel werk van hun diner, daarmee zouden de diaphane figuurtjes van het tooneel verdwijnen, en het mooie gevoel voor kunst geschaad worden.’
Mary, zelve blond frêle persoontje, ergerde zich om dien scherts van haar man. Henk had goed praten, als hij maar 's middags zijn lekker maal, door haar bereid, op tafel kreeg...
Met een zucht van verlichting gaf Mary het slagersboekje over. ‘Daar Sientje, zorg jij nou, dat je de groenten lekker klaarmaakt, dan kom ik vlak voor het eten de biefstuk bakken.’
Toen spoedde ze zich naar achteren, naar haar tuintje.
Een heerlijke weelde vond Mary daar. Wat waren ze toch dankbaar voor een beetje zorgen... heel anders dan de menschen, die nooit tevreden zijn, wat je ook voor hen doet...... En ze bezag met liefde haar plantjes.
Blauwe druifjes, fijne narcissen, die in geur en materie aan gardenia's deden denken, wat verder in het tuintje de gebroken lierbloem,.... en daar, ondereen jasmijnstruik, staken de lelietjes van dalen hun eerste knopjes al uit het groen......
Goddelijk.... dacht Mary, ze liefkoozend bekijkend. Zou ze er enkele van plukken, en die binnen in een van haar fijne vaasjes