Zij heeft zich niet ontzien de weinig faire onderkruiperij te begaan van een R.K. Blad op te richten waarvan de naam bijna gelijkluidend is aan die van de Holl: Lelie, zoodat verwarring voor de hand ligt. Pastoor Jonckbloedt spreekt in zijn brochure - ik wil hopen ter goeder trouw - de besliste leugen uit, dat ik vrije liefde predik. Terwijl ieder mijner lezers weet dat ik daartegen steeds waarschuw, niet uit een godsdienstig oogpunt, maar omdat ik vrije liefde beschouw als een nadeel voor de positie der vrouw. Door dergelijke tactieken schaadt men niet mij, integendeel: men maakt reclame voor mij, maar men schaadt wèl zichzelf.
Ziedaar wat ik dus op al die meer of minder fatsoenlijk-gestelde aanvallen zijdens de R.K. Kerk heb te antwoorden. Niemand kan mij persoonlijk van een ‘onzedelijke’ daad beschuldigen. Mijn zeer moeilijk leven van alleen-staande, sinds hare jeugd midden in den strijd van het leven geworpen vrouw ligt open en bloot voor iedereen, als een bewijs dat ik nimmer ‘onzedelijk’ leefde noch handelde. Ik geloof niet dat de R.K. priesters dat van eigen leven altijd kunnen getuigen. De voorbeelden van hun struikelingen op zedelijk gebied zijn vele, zéér vele. Ik veroordeel hen daarom niet, want ik geloof dat de verzoeking voor hen groot is, in hunne omstandigheden van gedwongen onthouding. Maar ik glimlach om hunne quasi-verontwaardiging om mijne zóógenaamd ‘onzedelijke boeken’ - waarvoor zij bang zijn, omdat die de eerlijke waarheid zeggen hoe het toegaat in de zoogenaamd christelijke kringen. En voor de rest, zonder mij met Jezus Christus op één lijn te stellen, ik durf wel zeggen dat ik mij, wat dergelijke beschuldigingen aangaat, bevind in Diens gezelschap. Immers, werd Hij óók niet veroordeeld door farizeeërs en schriftgeleerden (de toenmalige geestelijkheid) wegens zijn ‘onzedelijkheid’, waar het gold eene Maria Magdalena te vergeven, en aan te zitten met tollenaren en zondaren, en de huichelaars uit den tempel Gods te geeselen. Zoo is het ten allen tijde geweest. Wie den moed heeft de waarheid te zeggen, en den leugen van het zoogenaamde fatsoen en de zoogenaamde zedelijkheid in het aangezicht te slaan, die wordt gesteenigd, juist door hen die zelf in dit opzicht zich het meest te verwijten hebben. De R.K. Kerk van onze dagen heeft even weinig gemeen met de wezenlijke leer van Christus als
het protestantisme van deze dagen. Ik heb den moed dat te zeggen, en daarom word ik uitgescholden en belasterd. Mijnentwege. Het zal mij geen oogenblik weerhouden mijn achting voor de opoffering van R.K. zendelingen en nonnen te blijven uitspreken. Evenzeer als ik er bij blijf, dat geen Kerkgenootschap beter is georganiseerd dan de R.K. Kerk, uit een oogpunt van eigenbelang en beleid. Maar... daarom mij laten overhalen tot een reclame voor die Kerk als ‘bekeerlinge’, merci.
ANNA DE SAVORNIN LOHMAN.