De Hollandsche Lelie. Jaargang 26
(1912-1913)– [tijdschrift] Hollandsche Lelie, De– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermdDe keerzijde (?) van het huwelijk.‘Trouwen is goed; niet trouwen is beter.’ Dit bijbelwoord, dikwerf aangehaald om het ongehuwd blijven te verdedigen of te vergoelijken heeft geen zin. De natuur, onze almoeder, leert het tegendeel, en wie er zich tegen verzetten wil of de aandrift er toe ontkent, handelt als een dwaas. Een huwelijk kost echter geld, dat de man moet verdienen, en daarom kan het ‘niet-huwen’ voor hem gerechtvaardigd zijn, eveneens als de vrouw recht heeft om te zeggen: ik kan toch niet alleen huwen. Dit alles is jammer genoeg; dit alles is tegen de natuur; dit alles rukt de maatschappij uit zijn verband. Maar al ziet men, en kent men, volkomen het kwaad, wie zal het middel tegen de kwaal aanwijzen. Niemand, want tot den natuurstaat kunnen we niet terugkeeren, en tegen de maatschappelijke eischen zondigen zij die het ‘tweeling is de mensch geschapen, en toch in zijn tweeheid een’ buiten de burgelijke wetten, en kerkelijke verordeningen om, toepassen. De ongehuwden moeten dus maar eenvoudig berusten in den niet-gehuwden staat, zooals die voor hen is weggelegd, en tevreden zijn met de meening van Paulus hiervoren aangehaald. Bovendien is er misschien evenveel tegen het huwelijk te zeggen, als er voor, en daar de ridicule kant van eene zaak dikwerf den melancholicus bekeeren kan, of eene gewenschte afleiding geven, willen we bij enkele schrijvers ter school gaan, en hunne denkbeelden in dictaat brengen. Bovenaan staat Bartolomeo Corsini. Hij schreef in de 17e eeuw, en als men weet, dat in die eeuw veelal de huwelijken op jeugdigen leeftijd werden gesloten, en weduwen en weduwnaars, als hun het lot on- | |
[pagina 103]
| |
gelukkig was, tot in het oneindige hertrouwden, dan mag het wel bevreemden, dat er toen zulk een hardnekkige bestrijder van het huwelijk bestond. Uitgaande van het latijnsche woord uxor (echtgenoote) ontleent hij daaraan een eigenaardig woordenspel, als symbool van alle huwelijksgevaren, door den vorm van elk letterfiguur met dien van een voorwerp in verband te brengen: ‘car l' U figure un gibet renversé, l' X une croix, l' O une roue et l' R une hache, en sorte que l'on est prévenu pertinement qu'en se mariant on court au gibet, à la croix, à la roue, à la hache.’ Vóór hem had Roviglione ook reeds een waarschuwende stem doen hooren, door de gevaren op te sommen van verschillende huwelijks-eigenschappen, zelfs in hare tegenstellingen. ‘Il est également dangereux de prendre une femme belle ou laide, parce que belle elle appartient à d'autres qu' à son mari, et laide son mari ne lui appartient pas; riche ou pauvre, parce que riche elle sera toujours hautaine, et pauvre elle sera hargneuse; noble ou vilaine, parce que noble elle ne sera pas sans arrogance, et vilaine elle sera sans éducation; jeune ou vieille, par ce que jeune elle sera encliné aux déportements, et vieille aux emportements; saine ou maladive parce que saine, elle sera trop hardie, et maladive trop larmoyante.’ Trots al die waarschuwingen komt hij tot de conclusie: ‘dat eene mooie vrouw den man een hemel op aarde schenkt, en eene leelijke den hemel doet winnen, na zijn verscheiden’. Francesco Petrarca was met al zijne verliefdheid op zijne Laura toch nog een onverbiddelijk tegenstander van het huwelijk. Dit blijkt voornamelijk uit zijn ‘Traité des remèdes de l'une et de l'autre fortuneGa naar voetnoot1), waarin hij de vrouw in al hare phasen bekijkt, als: de forma corporis eximia, de conjugie claritate, de uxore formosa, de gratis amoribus, de filiae castitate, de importuna uxore, de raptu conjugis, de impudia uxore, de filia impudica, en inzonderheid waarschuwt in het hoofdstuk: du rapt et de la tromperie. Eenige zijner uitspraken willen we er aan ontleenen. ‘Tu me dis que tu as épousé une femme de condition; c'est à ce coup que j'aimerais mieux que tu eusses à la maison non seulement des pies et des perroquets mais encore des orfrays et des hiboux car au moin ils chanteraient au lieu qu'elle ne fera que quereller; ils t'annonceraient peut-être quelque chose de funeste, mais elle l'exécutera; il te serait permis de les chasser où il faut que tu la gardes. - Le somme du lit conjugal est fort rare et fort léger, le repos n'y trouve jamais de place. - Si tu souris trop froidement à une femme qui rit, si tu viens à saluer une voisine, ou à louer la beauté d'une autre personne, si tu reviens tard au logis, bref si tu dis ou fais quelque chose qui te rende suspect du crime de leze-majesté d'amour, il faudra rendre compte le soir à un juge insuportable qui sera assis ou couché auprès de toi. ‘Or si vivre de la sorte s'appelle vie, je ne sais pas ce qu'on doit appeler mort. - Une femme impérieuse et qui gouverne les actions de son mari, est l'écueil des amitiés. - C'est une chose fâcheuse à dire et plus encore à penser, et très fâcheuse à souffrir qu'une hôtesse non pas d'un jour, mais de toute la vie. - Apprends qu'avec l'amour, la jalousie, les soupçons et les plaintes entrent dans une maison. - Quand on te plains de l'enlèvement de ta femme tu ne sais pas combien tu es redevable au ravisseur. Peut-être que des grands soins ou des querelles qui ne se videraient jamais autrement, bref mille dangers qui te menaçaient, sont sortis de ta maison avec ta femme. Au surplus, si ta femme s'en est allée par force, tu lui dois pardonner, si c'est de bon gré, dans une seule action tu peux trouver une double vengeance pour toi. Sache qu'une rare pudicité rend les dames impérieuse’. Bijaldien, trots dit alles, niet tegen een huwelijk werd opgezien, en er waren er zóóvelen, zoo niet ontelbaren, dan diende men toch rekening te houden met mogelijke ongeluksdagen. Vooral meende men, dat geen huwelijk gesloten moest worden op Woensdag: ‘L'épouse du mercredi est pire que la geleé blanche.
L' épouse du mercredi conduit son mari à la ruine.
L' épouse du mercredi ne jouit pas de la courtine.’
In Venetië ging men alleen op Zondag in den echt. Op de andere dagen was het gevaarlijk: ‘les époux du lundi devenaient fous, ceux du mardi tournaient mal, ceux du mercredi et du jeudi étaient également ménacés d'un mauvais sort, ceux du vendredi mouraient avant qu'il fût marié longtemps, et le samedi était réservé aux veufs’, en de Meimaand deugde er in 't geheel niet voor; denk maar | |
[pagina 104]
| |
aan Ovidius, die dit geleeraard heeft: ‘Les mauvaises femmes se marient en mai.’ Laat u dit alles nu gezegd zijn, en.... stap vergenoegd in 't huwelijksbootje, zoodra de gelegenheid zich aanbiedt. Het is nooit te vroeg en nooit te laat. Blijft er eenigen twijfel over, steek dan een riem onder 't hart door te lezen en te overwegen W. Watheley's ‘Houwelycks Predicatie’. Onder den titel ‘Cana-Galileae’ werd zij in 1633 ‘neerghestelt om de bittere wateren daermede den houwelycken staet veeltydts besprenght wordt, te versoeten, ende in wijn te veranderen.’ Amen. A.J. SERVAAS VAN ROOYEN. |
|