Overzicht van de week.
Als Christus nog leefde! Hoe zou hij zulke farizaeërs uit den Tempel geeselen!
Een lezeres, die ik daarvoor hartelijk dank zeg, zendt mij, met begrijpelijke verontwaardiging, 't onderstaande uit het Sch. Dagblad, van 6 Juli:
Volgens een biljet, namens een comité onderteekend door ds. H.J. de Zwart en mevr. L. Keuchenius-Roorda, is er in de Badkapel elken Zondagnamiddag godsdienstige samenkomst, ‘uitsluitend voor kinderen van goeden huize van 6-13 Jaar.’
Is het niet kostelijk dat zóó'n dominee en zoo'n mevrouw zich durven noemen ‘christenen’, navolgers dus van Hem, die vóór en boven alles predikte dat wij allen gelijk zijn voor God, dat wij allen kinderen zijn van Hem, rijk en arm beide, dat wij broeders en zusters zijn, en dát diegene, die de minste onder ons zal wezen, zal worden de meeste in 't Koninkrijk der Hemelen.
‘Uitsluitend voor kinderen van goeden huize’. Let wel, lieve lezers, dat de niet tot deze bevoorrechte klasse behoorenden dus geen godsdienst, geen hemel, geen Zondagprediking van noode hebben, tenzij... àpart, in 't armeluis-hoekje, op 't armeluis-uurtje. Dominee de Zwart c.s. denkt zich zeker straks een Hiernamaals eveneens verdeeld in een eerste afdeeling, ‘uitsluitend voor hen die van goeden huize zijn’, en eene andere, waarheen de armelui worden verbannen.
't Is walgelijk, nietwaar?
't Is precies een dito staaltje van Haagsche vroomheid als 't verhaal dat ik deed in mijn ‘Herinneringen’, van den Haagschen dominee, die mijn nichtje aannam, bij welke gelegenheid mijne tante ons toevertrouwde, hoe ‘lief’ 't van hem was geweest, te hebben gezorgd dat zij niet met meiden en burgermeisjes maar ‘louter met kennisjes-freuletjes’ aan den Avondmaal-disch was komen te zitten.
Een paar vragen nog.
Wie maakt uit welke kinderen ‘van goeden huize zijn’?
Doet dat ds. de Zwart? Is die zelf van zoo'n deftige afkomst? Hm Hm!
En óók, stelt deze dominee zich voor soms, dat hij Hiernamaals komt in de hierbovengenoemde afdeeling van ‘menschen van goeden huize’?
In dat geval zou hij zich wel eens leelijk kunnen vergissen.
Ik stel mij voor ten minste, dat onze lieve Heer hem noch daar, noch zelfs in de armeluisafdeeling onder dak brengt, maar veeleer hem den hemel uittrapt, terug naar 't doleerende Scheveningen, om er in de Badkapel ‘kindertjes van goeden huize’ op te leiden in ‘christelijke’ deugden, - óók, veronderstel ik ‘van goeden huize’ - als daar zijn, hoogmoedig op den naaste neerzien, achter de schermen geniepig knoeien, achter de schermen onzedelijk zijn, achter de schermen den naaste bestelen, enz. enz. al te maal christelijke deugden, waarin ‘christenen van goeden huize’ uitmunten, en waarin ds. de Zwart c.s. hen dus niet vroeg genoeg kan grootbrengen.
ANNA DE SAVORNIN LOHMAN.