De Hollandsche Lelie. Jaargang 25
(1911-1912)– [tijdschrift] Hollandsche Lelie, De– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermdBoekbeschouwing.Leurs Majesté's. par Xavier Paoli (1912).Ziedaar nu met recht een boek voor snobs! - O niet, alsof ik den ‘ancien commissaire déligué auprès des souverains en France’, die deze herinneringen schreef, wil beschuldigen van aan een bijzonder groote mate van snobisme te doen in zijn werk, och neen, voor iemand die zich zóó lang heeft gekoesterd in de verwarmende stralen van vorstengenadigheid, - voor wier wel en wee hij had te waken als zij in Frankrijk waren, voorwaar geen gemakkelijk baantje in onze hedendaagsche tijden - is dit boek heusch geschreven op een zeer gematigden, volstrekt niet àl te vleierigen toon. Men kan zelfs hier en daar, tusschen de regels dóór, merken dat meneer Xavier Paoli, tengevolge van het de dingen zoo heel nabij bezien, niet is geworden doordrongen van de hóóge beteekenis van het vorst zijn, maar wèl van 't tegendeel. Als ik daarom zeg, dat dit is een boek voor snobs, dan wil ik daarmee meer uitdrukken, dat zij, die er zich bij uitstek gelukkig in voelen als ze maar kunnen hooren spreken over 't doen en laten van 'n koninkje of 'n vorstje, - al is het ook nog zoo onbelangrijk - en zoo zijn er zoo velen - met ware gretigheid zullen grijpen naar deze onthullingen van het particulier leven in hunne vacantie-reizen der verschillende bekende figuren uit de Europeesche vorstenkringen, wijlen Edward de VIIe van Engeland, en zijn moeder Victoria, de zoo treurig om haar leven gekomen keizerin Elisabeth, koning Alfonso, enz. enz. Voor vaderlandslievende gemoederen zij hier vóór alles meegedeeld, dat óók koningin Wilhelmina een plaats heeft in deze portrettengalerij, natuurlijk niet als Koningin metterdaad, maar uit den tijd toen zij, als zestienjarige, nog genieten kon van haar jeugd, onder het regentschap harer moeder. Het beeld dat Xavier Paoli van haar ophangt, zooals hij haar zag tijdens haar verblijf te Aix les Bains, in November 1895, komt vrij-wel overeen met het getuigenis dat zij, die haar in dien tijd intiem kenden, van haar gewoonlijk afleggen, namelijk dat zij in die dagen een geheel andere levenslustiger en opgewekter persoonlijkheid zich toonde, dan waartoe zij zich van lieverlede ontwikkeld heeft na hare troonsbestijging. Volgens den commissaris Paoli, door de fransche regeering afgezonden om Haar en Hare Moeder te Geneve te ontvangen, was zij toen ‘une jeune fille rose et blonde’, die zich vooral vermaakte met het doen van gróóte tochten in de omstreken van Aix, en die zich kenmerkte door een groote mate van bekoorlijke jeugd. In tegenstelling met de meeste andere vorsten, die gewoonlijk maar met een klein gevolg hun uitspanning-reizen ondernemen, voerde de Koningin-Regentes bij deze gelegenheid een gróóte hofhouding mede, in wier tegenwoordigheid de commissaris steeds de maaltijden gebruikte, en die, bij zekere gelegenheid, werd onthaald op het nationale lijfgericht der | |
[pagina 808]
| |
Rivièra-bewoners, de afschuwelijke ‘bouillabaisse’. Dat de ‘baronne van Ittersum’, de ‘jonkheer van Pabst van Bingerden’, en de ‘baronne Rengers’, met afkeer deze ‘verrassing’ van zich schoven, vindt de Corsikaan Paoli natuurlijk héél-onbegrijpelijk, maar ik kan 't mij van hen best begrijpen. Tusschen twee haakjes, van dergelijke onschuldige anecdoten wemelt het boek, dat zich natuurlijk wel wacht iets ten nadeele van de verschillende vorsten, met wien de schrijver blijkbaar meerendeels zeer bevriend was, te verraden. Alleen Leopold van België maakt hierop een uitzondering. Blijkbaar heeft deze hem steeds op een afstand gehouden, en voelt hij zich dientengevolge zijnerzijds niet verplicht tot bijzondere delicatesse. Om echter eerst even af te handelen onze Koningin. Een anecdote van méér belang dan de hierboven medegedeelde, - omdat zij weer eens voor de zooveelste maal het licht werpt op de kruiperij om vorstengunst van zóógenaamde democratenGa naar voetnoot*) - verbindt zich eveneens aan dit verblijf te Aix. Onze jonge aanstaande Koningin had namelijk den wensch te kennen gegeven de Grande Chartreuse te bezoeken, en bij deze gelegenheid had de Commissaris Paoli, - wiens plicht het was bij al dergelijke uitstapjes alles te regelen en de noodige veiligheidsmaatregelen te nemen - er de voorkeur aan gegeven de gemeenteraad van Grenoble niet in kennis te stellen met de doortocht der vorstelijke personen, omdat hij wist dat deze geheel en al uit sociaal-democraten bestond, en daarom vreesde voor een minder aangename bejegening. Intusschen, de betrokken spoorweg-beambten hadden het geheim doen uitlekken, daar een extra trein was besteld, en, ziet, de senateur-burgemeester-socialist van Grenoble was niet in gebreke gebleven aanwezig te zijn om de Koningin Wilhelmina zijn arm aan te bieden, haar deftig te complimenteeren, haar zelfs met muziek te verwelkomen. Om de eigen woorden van den verteller te gebruiken: Daar niemand begeeriger is een koninklijken glimlach te mogen oprapen, dan juist de meestheftige volgelingen van Jaurês en Cie 't zijn, zag men de senateur-burgemeester-socialist van Grenoble aanwezig, om de Koningin Wilhelmina zijn arm aan te bieden, op eerbiedige wijze. Hij was een en al suikerzoetheid. Hij had een discours gereed gemaakt, hij had muziek meegebracht. Wij moesten, ofschoon het geenszins in 't programma lag, een officieele ontvangst dulden. Daarvoor hadden wij de satisfactie bij het vertrek van den trein, hen te hooren juichen: ‘Leve de Koningin’, die 't overig gedeelte van het jaar doorbrengen met te brullen: ‘Weg met de tyrannen.’ Een staaltje van de altijddurende politieke en menschelijke comedie.Ga naar voetnoot1) Nog een tweede maal had Xavier Paoli gelegenheid Koningin Wilhelmina te bewaken. Ditmaal in Parijs, bij haar bezoek aldaar in 1898. Blijkbaar was toen reeds de verandering bij haar begonnen. Paoli constateert ‘un léger embonpoint, et un air réfléchi.’! Ten slotte vertelt hij hoe president Faure van Haar zeide tot hem: ‘Ik kan mij zeer goed begrijpen dat de hollanders een voorbeeldige gehechtheid aan Koningin Wilhelmina aan den dag leggen. Zij herkennen zich zelf in haar.’ Of dat een compliment is voor den hollandschen aard? Dat moet ieder voor zich weten! In elk geval echter is het m.i. niet wáárgezien. Koningin Wilhelmina, zooals zij thans is, is veel meer duitsch in veel opzichten dan hollandsch. Kan het ook anders, waar hare moeder volbloed duitsch is en haar echtgenoot eveneens volbloed duitsch - om van hare voorvaderen niet eens te spreken. Gelijk ik zeide hierboven, over koning Leopold van België is Xavier Paoli minder terughoudend dan over b.v. Edward of diens zwager, den koning van Griekenland, met wien hij heeft verkeerd steeds op een hartlijken vriendschappelijken voet, die met hem briefwisselden, en hem als een soort intiemen vriend beschouwden. Van daar dat hij zich over Leopold onpartijdiger, zakelijker uitlaat, het stugge, egoïste, hebzuchtige, aan diens karakter eigen in zoo hooge mate, niet verheelt, en erkent ten slotte, hoe deze man, met wien hij zoo dikwijls en zoo intiem in aanraking kwam, hem steeds naar zijn innerlijk-wezen een raadsel is gebleven. Paoli gelooft aan het geheime huwelijk met de baronesse Vaughan, vertelt hoe de koning op zekeren dag zich, geheel tegen zijn gewoonte, openlijk met haar in een auto verwijderde, en hoe, na haar terugkomst, des avonds, een verandering intrad in hunne verhouding tot elkaar, die hem, Paoli, doet aannemen dat op dien dag het huwelijk door een priester is gesloten in San Remo. Sym- | |
[pagina 809]
| |
pathiek doet in dit geheele gedeelte, omtrent alles wat het leven van dezen egoïst pur sang betreft, alléén aan diens grooto liefde voor bloemen, voor de natuur. Waarschijnlijk is dat de beste karaktertrek in hem geweest. - Voor mij-persoonlijk is het hoofdstuk, dat handelt over Elizabeth van Oostenrijk, het meest interessante. Zij wordt beschreven als een blijkbaar zeer innerlijk ongelukkige, steeds de eenzaamheid-zoekende vrouw, wier wandelingen, onrustig als van een mensch die geen vrede vindt, diep in de bergen doordrongen, terwijl zij des avonds zich geheel en al terugtrok in hare appartementen. Toch heeft zij blijkbaar, ondanks dit eentonige leven, hare naaste omgeving een gróóte liefde ingeboezemd. Roerend is in dat opzicht de beschrijving van haar tragischen dood. Paoli reisde naar Genève om haar zijn opwachting te maken, uit vriendschap, want, daar zij op Zwitsersch grondgebied vertoefde, te Caux, had hij natuurlijk geen opdracht van het fransche gouvernement. Toen hij uit den trein stapte trof hem reeds op het station een eigenaardige opwinding onder de aanwezigen, maar hij nam er geen notitie van, en sprong in een rijtuig, om zich naar het hôtel van de Keizerin te laten brengen. Onderweg keerde de koetsier zich naar hem om, en vroeg hem of hij reeds wist van ‘de vreeselijke ramp’. Op zijn ontkennend antwoord vernam hij, dat zooeven, een paar uur van te voren, zij, die hij ging opzoeken, was gestorven door moordenaarshand, op het oogenblik waarop zij zich aan boord begaf naar Territet. Men voelt in deze geheele beschrijving, in die van zijn bezoek daarna aan het doodsbed der afgestorvene, dat hier geen andere stem spreekt dan die van eerlijke, oprechte sympathie voor de vrouw, niet eene van vorstenaanbidding. Menschen, die meer van 't vroolijke genre houden, vinden hunne gading bij de nogal amusante beschrijving van het verblijf van Sisowath en zijne danseuses; of van dat van den overleden Shah van Perzië. Verder worden ook Alfonso, de tegenwoordige Tzaar en zijn vrouw, en de koning en koningin van Italië besproken, van al welke personen, evenals van het Engelsche Vorstenhuis, waaraan nog een afzonderlijk hoofdstuk wordt gewijd, de Commissaris niets dan charmants heeft te vertellen, vooral ook op het gebied van hunne verhoudingen onder elkaar in het familie-leven, van de beminnelijkheid van Koningin Helena, van den eenvoud van den Tzaar en de Tzarin, enz. - Ik herhaal, dit is een boek dat alle op vorsten-nieuwtjes beluste menschen zal interesseeren, omdat het is geschreven door iemand ‘die 't weten kan’. Immers, in tegenstelling met de meeste ‘causerieën’ en couranten schrijvers, die maar wat opdisschen over hofkringen, van 't geen er vernomen wordt uit den mond van derden, heeft men hier te doen met de mededeelingen van een, die steeds in hunne onmiddellijke nabijheid verkeerde als zij Frankrijk bezochten, die verantwoordelijk voor hunne persoonlijke veiligheid, om die reden door hen werd meegenomen op alle tochten en uitstapjes die zij maakten, die intiem verkeerde met hunne hofhouding, en die zoowel de bekende ezelwagen van koningin Victoria heeft vergezeld op hare dagelijksche tochten, als zij in Cimien vertoefde, als hij den koning van Griekenland begeleidde naar 't casino in Aix les Bains, of dagelijksche getuige moest zijn van het rommel-achtige leven tusschen kisten en koffers van Sisowath, zelfs in zijn nachtrust gestoord door het eigenaardig lawaai dat deze en zijn omgeving bij voorkeur maakten op het uur waarop anderen slapen. Het spreekt vanzelf dat zoo iemand in staat is veel te vertellen zonder indiscreet te worden. 't spreekt óók van-zelf, dat Xavier Paoli te véél vriendschap genoot van al deze voorname heeren, te vèél geschenken van hen ontving, te véél gelieerd is gebleven met de mannen en vrouwen uit hunne naaste omgeving, om zich tot indiscretie te laten verleiden. Vandaar dat zijn boek blijft aan de oppervlakte, zich bepaalt tot het meedeelen van 't geen gezegd kan worden, zonder iemand, wien ook, te kwetsen, en dat altijd vergezeld van de noodige complimentjes, natuurlijk. - Maar toch, met dat al, voor een uitspanning-uur, om mee te nemen op reis, b.v., zoo als ik zelve 't deed, een heel onderhoudend bundeltje, omdat het niet is verdicht, maar waarheid bevat; - ‘ècht is gebeurd’ zooals de kinderen zeggen! Vele afbeeldingen verlevendigen den inhoud. Dat daaronder niet ontbreekt de in alle buitenlandsche Bladen en tijdschriften onvermijdelijk geworden afschuwlijk-leelijke afbeelding onzer Koningin in Friesche kleederdracht spreekt vanzelf. Gelukkig is er nog een andere, betere photo óók van haar. 't Buitenland moet wel denken dat zij zóó gekleed gaat in het dagelijksch leven, zóó veelvuldig wordt juist deze meid-achtige, burgerlijke, stijve photo verbreid. ANNA DE SAVORNIN LOHMAN. |
|