De Vrouw.
(Vervolg en slot van No. 49).
Men moet de vrouwen met moeite winnen, met moeite bevredigen en met nog grooter moeite bewaken. Er glijdt meer water van den molen dan de molenaar weet, en van een aangesneden brood valt het gemakkelijk een sneedje weg te nemen; vandaar dat het woord: ‘Ik bezit, ik word niet bezeten,’ ware levensphilosofie is.
Schaamte schijnt bij vrouwen meer kunst dan natuur te zijn, omdat die nu eenmaal door mannen gewaardeerd wordt, passender is en weigering slechts des te meer aantrekt. Krankzinnigen houden in hooge mate van naaktheid en wilden gaan geheel in God's livrei, en juist bij hen heerscht de meeste natuur. Maar hoe dan ook, kunstmatig of niet, schaamtegevoel blijft de beste beschermengel voor mannelijke en vrouwelijke deugd.
De vrouwelijke erfzonde, behaagzucht of coquetterie, heeft zich in den nieuweren tijd een nieuwe stek gemaakt, van wie onze overgrootmoeders, zalig met haar oude gewoonten, bijbel, predik- en gezangboek, niets wisten - de geleerdheid. Hieruit ontstond een eigen damesphilosofie, die anderen te verduisteren zoekt door snaterende uitkramerij van het geleerde, en vele virtuosen op dit gebied er toe brengt, haar eigen geslacht te verachten en liever naar mannenomgang te haken, zooals Christine van Zweden, die geen vrouw bezocht als Ninon de l'Enclos. Deze geleerde vrouwen fabelen gruwelijk veel over ontwikkelde dames en zeggen, den neus ophalend, van goede moeders en huisvrouwen sprekende: ‘Het is een vrouw zonder eenige ontwikkeling’, maar vermoeden in het geheel niet, hoeveel tot de ware ontwikkeling behoort, spreken er echter des te lichter over. Geleerde vrouwen zijn een even groot kruis als hysterische vrouwen.
De man bemint in een jonge vrouw geheel andere dingen dan het verstand. Hij bemint in haar het schoone, het jeugdige, het vertrouwelijke, haar karakter, hare fouten, hare grillen, en God wete wat voor alles onuitsprekelijks nog meer, maar hij houdt niet van haar om haar verstand. Haar verstand acht hij, wanneer het schitterend is en een meisje kan daardoor veel in het oog van den man winnen, en het boeit hem wanneer hij reeds lief heeft, maar het is niet dat, wat in staat is hem te doen ontbranden en een hartstocht bij hem op te wekken.
Wij moeten echter tusschen ontwikkelde en geleerde vrouwen een onderscheid maken: hier ligt de middenweg, welke de juiste heet. Er is een groot onderscheid tusschen een onbeschaafde domkop en een vrouw van ontwikkeling, die verstandigen en opvroolijkenden omgang verschaft, maar waar van huishouding en kinderopvoeding in den middenstand sprake is, passen geleerde dames zoo weinig als groote geleerde mannen in zaken en in de wereld. Men kan de geliefde van een vrouw zijn, die boeken schrijft, maar echtgenoot is men beter van zulke, die soepen, hemden, kousen of menschen leveren. Wees vruchtbaar en vermeerdert U; zit niet in de boeken, maar kom achter de beteekenis der woorden: ‘Ik wil den man een hulpe zijn.’ Wat moet een geleerde vrouw, waar de vrouwelijkheid uitgewischt en een mislukt wezen in de plaats is gekomen? Een manvrouw is zoo belachelijk als een vrouwman. Geleerde vrouwen zijn knapen met scheermessen in de hand; ze zijn ijdeler dan mannelijke schrijvers, omdat ze als enkele sterren onder het leger ongeleerde vrouwen schitteren. De meeste vrouwelijke producten en geleerde eieren zijn windeieren of nadruk. Wanneer er ook eenige zijn, dan bewijst dat alleen, dat ook mannen - zonder genie kunnen schrijven.
Nergens gingen de zaken slechter dan in Frankrijk vóór de Revolutie en de geestigste schrijfster, die echter een treurig huwelijksleven leidde, was Mme de Stael-Holstein. Wat beteekenen haar producten nu nog? In Coppet bezocht ze Napoleon; ze wist