anderen wachtten op de kamer af, wat de kok der kazerne hun zou opdisschen. Ik kan hier wel dadelijk mededeelen, dat het eten over 't algemeen zeer goed gevonden werd. Daar ik niet in de menage was, kan ik er persoonlijk niet over oordeelen, doch ik ving hier en daar voornoemde opinie op.
De kost schijnt tegenwoordig veel beter te wezen, dan toen we ruim 10 jaar geleden (ondergeteekende in 1900), voor 't eerst onder de wapens kwamen.
De koks volgen heden een cursus aan een kookschool. De spijzen zijn thans veel smakelijker en het menu ook meer uitgebreid. Men heeft bovendien ook gebroken met de eigenaardige gewoonte om 's morgens op de nuchtere maag soep te geven. Thans is het 's morgens brood met koffie en iets er bij, hetzij koek, kaas, enz. Van dat toetje was vroeger geen sprake.
Thans krijgt men 's middags b.v. vleesch, aardappelen en groente en soep (de menschen eten de soep nà in plaats van vooraf, zooals te doen gebruikelijk is), een anderen middag b.v. bruine boonen met uitgebraden spek en pap na. Van pap na vroeger geen sprake. Verdere menu's waren nog: ‘rats’ (gestampte pot) en gort met rozijnen na en erwtensoep met krentenbollen. Alles smakelijk toebereid en in zeer voldoende hoeveelheid.
Ondertusschen is het half twee geworden en staan allen voor hun krib, waarop ze hun zaken hebben uitgepakt; een luitenant gaat rond en vraagt of er iets mankeert of defect is.
Ik deelde mede, dat m'n pantalon me in den loop der tijden te nauw was geworden, zoodat de bovenste knoop niet dicht kon. Ze hebben me er echter maar mee laten loopen; voor die zes dagen werd het zeker niet de moeite waard gevonden, er een stuk in te lappen of hoe dan ook. 'k Heb me met een touwtje beholpen.
De jas was ook te nauw; daar wist men echter raad op, door de knoopen eenvoudig eenige centimeters naar buiten te zetten. Die loopen thans schuinsrechts over m'n lichaam.
Na de inspectie was het aantreden voor de exercitie, eene herhaling van de voornaamste marcheerbewegingen en handgrepen met het geweer.
Daar ik, zooals ik zei, geen wapens had, liep ik daar vrij van. Nog enkelen meer waren zoo fortuinlijk. Wij hebben den middag verder zoek gebracht met het ontvangen van wapens, leergoed en pioniergereedschappen. De wapens moesten eerst flink afgewreven worden, daar ze van onder tot boven in 't vet zaten
Om 5 uur was de dienst afgeloopen en ging ik naar m'n kosthuis. De kostjuffrouw, hoewel onder den rook van de kazerne wonende, scheen nooit van landweer te hebben gehoord. Zij meende dat ik iemand van de brandweer was.
Door al het ongewone en het slenteren en sjouwen had ik een barstende hoofdpijn ge kregen, zoodat ik dadelijk na 't eten bedwaarts trok.
In de kazerne was het 's morgens om zes uur reveille. Te ruim zes uur stond ik dus ook op. Na ontbeten te hebben ging ik op weg; iedere keer als ik die gang maakte had ik een gevoel als iemand, die naar z'n karwei gaat, dunkt me heeft. Om half acht begon de dienst. Vroeger stond men om vijf uur op, terwijl dan de dienst om zeven uur begon. Men heeft dus een half uur leeren uitwinnen.
Daar ik den rang van korporaal bekleed, was ik dien dag niet bij de compagnie; des Dinsdags werd het kader nog afzonderlijk geoefend.
Het begon met een theoretische les in den velddienst; op een schoolbord werd door een sergeant-majoor een en ander aanschouwelijk voorgesteld. We hadden het over voorpostendienst, uitzetten van veldwachten, dubbelposten, korporaalposten, gedetacheerde posten, enz., een en ander dienende, om de hoofdmacht, die ergens gekampeerd is, tegen onverhoedsche, vijandelijke aanvallen te beschermen. Verschillende gevallen werden besproken, b.v. hoe gehandeld moet worden, wanneer de vijand wordt gezien, wanneer een parlementair nadert, een deserteur, een burger, enz. Verder hoe in die gevallen moet worden gehandeld, wanneer het nacht is. Dan wordt het natuurlijk moeilijker, omdat men weinig kan onderscheiden, veelal zelfs geen vriend van vijand.
Het wil mij altijd voorkomen, dat het een van buiten geleerd lesje is. Of men dat in oorlogstijd werkelijk zou volgen? B.v. wanneer er 's nachts iets nadert, moet men roepen: ‘Halt, wie daar?’ Stel nu eens, dat het een vijandelijke patrouille is, die je tot antwoord een kogel tusschen de ribben zendt?
Na deze les trokken we de hei in om het pas geleerde in practijk te gaan brengen, waarna we werden bezig gehouden met eene oefening in het tirailleeren. Hierbij wordt in één lange