der lucht, nog niet bezwangerd door menschenadem, en waar het zelfs den meest verdorven sterveling, dunkt mij, vrijer en blijer om het hart zal worden, dan op onze sombere, van kleinzieligheden overstelpte aarde! Met diezelfde gemakkelijkheid, - die het geheim is waardoor 't boek lezenswaardig wordt, - stapt de auteur ook heen over Lélie's gedrag als jong-meisje als ware haar op 't kantje-af er hare ‘onschuld’ bij in te schieten, door hare ziekelijke zucht naar excentriciteit, eigenlijk niets van beteekenis, omdat zij die immers goed-maakt door hare bravoure, van met den aviateur Le Hallier zich te wagen in den vermetelen wedstrijd, bereid neven en met hem te sterven, daardoor in zijne oogen uitwisschend de vlek, die zij-zelve had geworpen op haar meisjesleven.
Lélie - het avontuur-zelf is op waarheid gegrond, - drie jaar geleden heeft men het schandaal in Parijs met groote moeite weten te effaceeren en de heldin ervan, behoorlijk uitgehuwlijkt, naar elders gezonden, - is een Amerikaansch-Fransche millionaire, zonder ander toezicht dan een egoïsten, op haar verzotten millionair-oom, en diens weduwe-zuster. Een Parijsche vriendin, in het teekenen van wier type Willy een persoonlijke wraak koelde aan een bekende dame uit de Parijsche literaire-wereld, chaperonneert haar naar alle plaatsen, waarheen hare onkuische nieuwsgierigheid haar trekt, en waar ze geenszins thuishoort. Zoo komt ze ook in handen van Rapallin, den ex-ambtenaar uit Tonkin, die voor zich en eenige louche vrienden een geheim opium-kabinet heeft ingericht. En daar wordt de intrigue tegen haar gesmeed, die het, door middel van de opium-bedwelming, heeft gericht op hare millioenen, door haar tot een huwelijk te noodzaken. Haar eigen kranigheid eenerzijds, die deze uiterste consequentie moedig terugwijst, ondanks 't gebeurde, de tijdige hulp anderzijds van een paar over haar wakende vrienden, van beter allooi, redden haar, brengen haar - voor goed van 't opiumschuiven genezen, - neven den heimelijk-beminden, door haar roekeloos gedrag van haar afkeerig geworden René Le Hallier, in zijn monoplan, om, na een gevaarvollen tocht, neer te dalen als zijne volkomen vergiffenis-ontvangen hebbende toekomstige vrouw. - Men ziet het, op zich zelf beschouwd is 't intriguetje banaal genoeg, al geeft dat werkelijkheid-schandaaltje, waarop het zich baseert, er een zekere attractie aan, een zekere soort van actualiteit, ten minste voor ingewijden, in Parijsche schandalen doorkneede lezers.
Het is echter niet zoozeer de inhoud op zichzelf, maar veeleer de piquante stijl, de levendige schildering van Parijsche toestanden en zeden, waardoor Willy's roman zijn eigenlijke beteekenis heeft. Met 'n paar pennestreken teekent hij, kort en raak, den uit de slechtste elementen van wat 'n kolonie oplevert samengestelde opium-vriendenkring van Rapallin, met bijtende scherpte geeselt hij het helaas in Parijs veelvuldig voorkomende type van de baronesse de Bize, 'n ‘fatsoenlijke’ vrouw van de wereld, maar van wie erger dingen zijn te vertellen, dan van de meest beruchte publieke vrouw. En de onnoozele goedgeloovigheid van haar man, de geslepenheid van een Maduré, van wien niemand weet hoe en op welke wijze hij komt aan zijn ‘grand seigneur’-bestaan, dat alles behoort tot het bijwerk van den roman, dat eigenlijk van veel meer waarde is dan 't gegeven op zichzelf. En dan, aan 't slot, als een schitterend vuurwerk, een knaleffect, volgt de van het leven afgeziene beschrijving van de opstijging te Betheny, met haar hopen en angsten, haar levens-gevaar en haar spanning:
‘Hoeveel minuten zijn verloopen? Ach God de linker-vleugel van den monoplan beweegt zich - beweegt zich... Instinctmatig krampt Lélie zich vast, sluit de oogen...
Maar neen! - 't Evenwicht is nu hersteld. 't Ding met de vleugels heeft zijn kalme regelmatige beweging hervat.
.... Lélie biedt weerstand aan haar begeerte te smeeken: René, laat ons dalen, ik lijd te veel,... Ze heeft een gevoel alsof onder hare dikke trico-handschoenen hare nagels los gaan. Tranen loopen, tot ijskegels wordend, uit hare oogen. Hare ooren suizen.
Neen. Lélie zal niet schreeuwen. Hare zenuwen zijn tot op het uiterste gespannen, een rilling van doods-angst gaat haar door 't hart. Maar zij vermant zich. Zij wil hem waardig zijn, tot in de hoogte, tot het einde......................
En het is vallen!
Onder hen opent de aarde zich om hen te begraven.
Nog enkele seconden, en de monoplan, die met een duizelingwekkende snelheid daalt, zal op den grond te pletter slaan.
Lélie, stom, ziet voor zich den afschuwelijken