Hoe meer het lichaam en de geest en de ziel der vrouw ontwikkeld is, des te minder kan zij den man missen, die haar groot geluk of haar groot ongeluk, maar in elk geval de eenige zin van haar leven is.
* * *
Vele vrouwen gelijken op vogels: in huis spreeuwen, er buiten pauwen, onder vier oogen duiven en naar omstandigheden raven, die de oogen willen uitpikken. Zij ruien dagelijks twee à driemaal. Deze soort ziekte verlengt het leven, en de beste artseny is een nieuw pluimage. Zij zijn pronkstaartjes en slechts een regenbui is in staat den pauwenstaart in vouwen te leggen.
Of het waar is, dat elke vrouw, wanneer van haar huwelijk sprake is, het eerst aan haar bruidsjapon denkt? Maar zijn ze zonder kleeren dan ook niet bloemen zonder bladeren?
De kleeding houdt hen zelfs nog op het ziek en doodsbed bezig. Men heeft voorbeelden van kinder-moordenaressen, die nog in haar laatste uren voor den spiegel zaten, gesteund op gezangboek en Bijbel.
Kleerenluxe heeft reeds veel onheil gesticht, maar misschien is toch haar hang naar genoegen en tot behagen nog erger. Door den lust te behagen, vergeten zij hoe laat de klok geslagen heeft, en eigenlijk moest reeds na dertig jaar geen meisje meer de salade met bloote vingers aanmaken.
Alle vrouwen hebben een jaargetijde minder dan de mannen, en wanneer deze nog in den herfst en den winter de schoonste vruchten geven, hebben zij, bij welke lente en zomer steeds te vroeg komen, in het geheel geen herfst, maar gaan dadelijk in den winter over. Zij beginnen reeds vroeg de onderste helft van elke X te maskeeren, en willen alleen maar V gelezen hebben, wanneer de natuur ook nog zoo duidelijk X geschreven heeft, evenals de aarde, de oudste van alle coquettes, die slechts zes duizend jaar oud wil zijn en veel ouder is.
De man wil door zijn medemenschen geacht en gevreesd worden; hij wil verheven in hun oogen schijnen, dat is zijn trots, zijn streven en zijn eerzucht; de vrouw daarentegen wil vermaken, aantrekken en bemind worden. De vrouw vergeeft haar geliefde eerder een beleediging dan een verwaarloozing.
De wensch te behagen is een in de natuur der vrouw liggende zucht. Hij ontspringt uit de behoefte bemind te worden; deze zucht, welke, binnen de juiste grenzen, er toe bijdragen kan, de vrouw bekoorlijkheid te verleenen, schaadt door overdrijving, omdat hij gekunsteldheid en aanstellerij in plaats van natuurlijke bekoorlijkheid kweekt. Hij ontneemt haar de natuurlijke vroolijkheid, de waardige, vrije houding en verleent haar een koortsachtige onrust. Daar de mannen meestal slechts om het uiterlijke denken, en slechts geringe waarde aan de geestelijke eigenschappen der vrouw hechten, houden vele vrouwen zich veel meer er mee bezig haar uiterlijk op te sieren, dan haar ziel schooner te maken. De wensch te behagen verstikt ten slotte, wanneer hij overdreven wordt, de liefde zelf en ontneemt de vrouw elk gevoel van teederheid en goedheid. Haar blijft slechts het teugellooze verlangen bewonderd te worden. Altijd wil zij bevallen, overal huldigingen in ontvangst nemen en het doel van aller blikken zijn.
Haar hart sterft ten slotte af; het egoïsme verdringt haar teederheid en de vrouw verliest haar heerlijkste privilege, n.l. dat om lief te hebben. Zij denkt slechts dag en nacht aan nieuwen opschik, vult haar leven daarmee; zij gaat een huwelijk aan omdat het haar een positie verschaft, maar vreest kinderen omdat het haar figuur bederft. Wanneer zij kinderen krijgt is het louter toeval.
De ziel der vrouw is schooner en daarom willen wij zacht over de erfzonde der behaagzucht of coquetterie heensluipen. Deze erfzonde, coquetterie, ontleenden wij aan de Franschen, zooals zij het woord aan haan, wanneer hij trotsch om de hen heenstapt, totdat zij zich eindelijk onderwerpt. Kleopatra is haar voorbeeld, die den zoon van Pompejus, Caesar en Antonius boeide - en toen nog haar veertigjarig net naar den jongen Octavius uitwierp. Coquettes doen met haar liefhebbers als Angelika met Ariosto: terwijl haar beide ridders zich ter wille van haar schoone oogen willen slaan, loopt zij weg en lacht om beide.
Er is geen pijnlijker toestand, dan wanneer een man hart en gemoed aan gemoed- en hartelooze coquettes gehangen heeft, die de trouwste aanhankelijkheid weinig tellen, en bij de uitbarstingen van geprikkelde gevoeligheid, waarin een eerlijke vrouw de hartelijkste liefde waardeeren zou, slechts lachen, en toegeven voor schande houden. Zij weten zelfs veel over het verlies harer reputatie te spreken en wat de menschen zeggen zouden, wanneer men haar alleen met iemand