gine, het daardoor als het ware zelve accentueerend, dat zij zich niet meer met deze op één lijn stelt, maar integendeel in de vrouwelijke meerderheid der met schoonheid rijker dan zij bedeelde berust, waar deze de jeugd op haar vóór heeft óók nog! - Maar, nu komt de man in haar leven, de huisvriend van lange jaren, die, waar z'n ziekelijke vrouw nooit uitgaat, gewoon is steeds alleen op de dorpsfeesten te verschijnen, en er de ziel der gezelligheid te wezen, te verkeeren heel intiem ook met de meisjes Santander, als zijnde de ongevaarlijke getrouwde-man, vriend van hun vader reeds, al was hij veel jonger dan deze. Zijn vrouw sterft betrekkelijk heel plotseling! En van dat oogenblik af wordt zijn huiselijke omgang met Marie en Georgine voor beide een struikelblok in hun samenleven. Marie, van lieverlede, begrijpt zichzelve, begrijpt hoe hare
vriendschap voor den getrouwden onbereikbaren huisvriend thans overslaat in een hartstochtelijk begééren naar hem, nu hij vrij is, nu zij dóór hem de kans ziet om haar instinctmatige, reeds begraven gewaande hoop op een echtelijk gelukkig samenleven, met iemand wien zij zich gansch kan geven, alsnog verwezenlijkt te zien. Een paar galanterieën, van den in dit genre zéér kwistig zijn gunsten uitdeelenden Don-Juan, met zijn knap gezicht, en zijn voor vrouwen zeer innemende manieren, doen de rest bij haar. Dat hij zich dáártoe blijft beperken, inplaats van het huwelijk openlijk met haar te bepraten, schuift zij, met de bij dergelijke toestanden zoo natuurlijke verblindheid, van zichzelve iets willen wijsmaken, op het nog niet verstreken rouwjaar. Maar toch, ondertusschen dóór ontwaakt haar jaloezie meer en meer, haar jaloezie op de zooveel jongere, zooveel mooiere Georgine. Zij vreest weldra die twee een oogenblik alleen te laten, zij verwaarloost om hen hare zieken en armen, zij oefent op hun omgang een pijnlijk toezicht uit, van argwanende bespiedster. En de eertijds zoo aangename zusterlijke verhouding tusschen de twee vrouwen wordt daardoor weldra die van een elkaar bevitten, plagen in kleinigheden, van weerszijden niet willen zeggen natuurlijk wáárom het gaat, namelijk om den huisvriend, maar een feit, dat ieder voor zich, heel goed begrijpen, erom de andere boos aankijkend, elkaar sarrend met geniepige vrouwen-maniertjes.
Ik zal hier van de tragische ontknooping, waaraan 't verhaal zijn titel ontleent, verder niet veel zeggen. Zij schijnt mij zóó tragisch, dat zij misschien wel door de werkelijkheid is ontstaan. Zoo niet, dan doet zij inderdaad wat Grand-Guignol-achtig-ijzingwekkend aan, met dien plotselingen overgang van liefde tot haat, van de beide zusters, door de eindelijke ontdekking der waarheid, dat namelijk de Don Juan met het hart van de eene speelde zoowel als met dat van de andere, dat hij, der eene het hof makende, ondertusschen der andere, der jongere, eveneens zijn liefde betuigde, háár eveneens hoop gaf op een huwelijk met hem. Want immers, die haat spréekt bij beiden zóó plotseling, en zóó sterk, dat zij, zoo maar mir nichts dir nichts, er om gaan loten wie harer hem tot zijn straf zal gaan dooden met zijn eigen, haar vroeger eens geleenden revolver. En, als 't lot de jongste zuster aanwijst, dan gaat die ook onmiddelijk, en volbrengt haar daad, met een wreedheid, die de vraag opdringt: had zij óóit werkelijk lief? En, zoo niet, zou ze dan in staat zijn geweest tot zóó'n háát? 't Eene volgt m.i. uit het andere. Van de in het geheele verhaal uiterst hartstochtelijk-optredende, met haar gehééle ziel en zinnen aan den man harer liefde hangende Marie zou men zich deze eind-handeling zeer goed kunnen verklaren, maar dat de vadsige, onverschillige, gewoonverliefderige Georgine zich eveneens dadelijk laat vinden tot zóó'n monsterachtige wraak-uitoefening, niet alleen in theorie, maar ook metterdaad, als zij staat vóór haar slachtoffer, oog in oog, als zij moet overgaan tot de uitvoering-zelve, zie, dat lijkt mij onlogisch, eenigzins onaannemelijk. Tenzij een werkelijkheids-drama der auteur heeft geinspireerd. Want, werkelijkheid spot met logica!
Maar, gelijk ik hierboven zeide, dat slot geef ik u cadeau. Want, niet daarop komt het aan, maar op het voorafgaande, op de teekening in het geheele verhaal van den innerlijken strijd, dien Marie Santander dóórmaakt, ten gevolge harer ontwaakte liefde. Deze strijd inwendig, de verhouding die er uit voortvloeit tot hare zuster Georgine, alles is afgezien van vrouwenleven, met zulk een een intense waarheid, dat de sublieme schildering ervan, in tallooze kleine details, het boek maakt tot één juweeltje. Telkens opnieuw wijst de auteur, met enkele korte kernachtige zinnen, op de intieme oorzaken der zich in Marie's karakter voltrekkende veranderingen, van een in haar omgeving wèldoende armenbezoekster, en flinke huishoudster, daarin bevrediging vindende oude-jonge-juffrouw, in een dat alles van lieverlede verwaarloozende, hare zuster jaloersch-be-