Mr. Saccard geloofde aan dit alles niet; Dr. Desnault twijfelde! Deze laatste kon niet absoluut zeker in een geest gelooven, daar hij nog nooit in de gelegenheid was geweest, er een te zien: maar, wat hij niet had aanschouwd, konden anderen toch wel gezien hebben! Wat anderen zoo sterk beweerden, wou hij dan ook niet loochenen, alleen om 't feit, dat hij nooit geesten gezien had; en vond het ook verder niet onmogelijk, dat de dooden van hun graven kunnen opstaan om de levenden te bezoeken! Toen zijn vriend de magistraat hem hierover bespotte, verbond hij zich tot 't volgende: dat hij, op 't oogenblik van zijn sterven, Mr. Saccard zou bezoeken.
‘Als’, zeide hij, ‘zooals ik onderstellen kan, wij na dit leven een zuiver onstoffelijk bewustzijn behouden, zal ik er mij toe noodzaken, bij U te komen, waar gij zijt, en zal ik mij aan U toonen!’ (manifesteeren!)
Men moet nu weten, dat de dokter pas 50 jaar was en een uitstekende gezondheid genoot, terwijl de substituut procureur van de republiek de jongste magistraat van zijn ressort was; dat hun ‘rendez-vous’, dus nog zeer lang zou worden uitgesteld, zoodat Mr. Saccard beweerde, dat zij tijd te over hadden om hun afspraak te vergeten. Dr. Desnault protesteerde echter hiertegen en zeide, dat, hoe lang het ook zou duren, hij nimmer zijn belofte zou vergeten!
Hierop scheidden de beste vrienden.
Den volgenden dag gingen beiden jagen in de omstreken en troffen elkaar in een naburig dorp nabij Tourny, waar zij aan dezelfde tafel dineerden! Geen oogenblik werd door hen toespeling gemaakt op hun gesprek van den vorigen avond en het scheen alsof beiden zelfs de herinnering daaraan vergeten hadden.
Den volgenden morgen, tegen 10 uur, ging de heer Saccard naar het gerechtshof en hervatte zijn werkzaamheden! Hij beijverde zich met zorg verschillende stukken te ordenen, toen hij, tot zijn levendige verwondering Dr. Desnault vóór zich zag staan!
Zijn knecht had hem echter niet tevoren aangediend, en hijzelf had hem ook niet hooren binnenkomen.
Mr. Saccard stond echter op om hem te verwelkomen, maar de dokter week achteruit, tot aan den ingang van zijn kabinet en verdween onder een portière, zonder dat deze bewoog! Meer en meer verbaasd ijlde de magistraat de gang in en ondervroeg het personeel, dat hem echter achterdochtig beschouwde, daar zij noch Dr. Desnault noch iemand anders hadden zien binnenkomen of weggaan!
Mr. Saccard ging toen weer naar zijn kabinet en toog aan den arbeid! Op dat moment herinnerde hij zich nog niet j.l. Zaterdagavond, noch den afspraak met zijn vriend. Toen dit alles echter plotseling bij hem inviel, werd het hem angstig te moede. Wat moest hij denken! Hij kon toch niet gelooven, dat de dokter dien hij den vorigen avond nog zoo gezond en levenslustig verlaten had, gestorven was en dat zijn geest hem zoo juist had bezocht! ‘Wat drommel’ dacht hij, ‘ik droom! Dat is toch al te dwaas! Dat is nu het gevolg van die domme gesprekken!’
Toen was hij niet gerust! Hij ging weer in de gang en ondervroeg nogmaals de beambten! Juist hoorde hij toen de klok in de nabijzijnde zaal half elf slaan! Mijnheer Saccard zond toen, nog steeds ten prooi aan een sombere gedachte, die hem tot een ondragelijke obsessie werd, een loopjongen naar Dr. Desnault met het verzoek, om zoo spoedig mogelijk bij hem op 't gerechtshof te komen.
De weggezondene kwam na een half uur terug met de boodschap, dat Dr. Desnault overleden was! Een beroerte had hem onmiddellijk gedood, juist om kwart over tienen, hetzelfde oogenblik, waarop de substituut procureur hem bemerkt had in zijn vertrek op het gerechtshof! -
Er is hier geen sprake van hysterische personen die gemakkelijk onder suggestie kunnen komen!
Zestien personen - advocaten, notarissen enz. - hadden het gesprek op den bedoelden Zaterdagavond, alsmede de afspraak van den dokter gehoord. Op het gerechtshof te Bordeaux getuigen vijf personen de groote ontroering van Mr. Saccard en zijn vragen betreffende de aanwezigheid van Dr. Desnault, dien hij gezien had op een oogenblik, waarop niemand wist noch kon weten de tijding van zijn dood!
Voorgevoelens? Wie zal het zeggen?
Wij leven, zegt Goethe, allen omringd door geheimen.
Wij weten niet, wat er gebeurt in de atmospheer die ons omringt: wij weten niet in welke betrekking wij staan met die atmospheer, maar er is één zeker iets: n.l. dat onze ziel, onder zekere omstandigheden, door zekere organen meer macht heeft dan onze zintuigen. -