hij mij letterlijk citeeren verweet. Hoewel ik daarop in de Lelie herhaaldelijk aandrong was de hr. Visser totnogtoe Oost-Indisch doof te dien opzichte. Ik moet natuurlijk maar direct klaar staan om mijnheer te beantwoorden inzake de fatiliteit betreffende 't bovengenoemde citaat.
Doch mijnheer Visser bezigt de taktiek van doodzwijgen.
Ik heb in dit blad gepolemiseerd met een anarchist en met een socialist. En hoewel de anarchist niet zacht was in zijn woordenkeus heb ik toch oneindig liever met hem te doen gehad dan met den socialist, die m.i. valsch was, vooral door te zeggen, dat een fatsoenlijk man niet vraagt naar iemands beroep, ook niet wanneer er van weerszijden vertrouwen dient te bestaan. Zie, dat vond ik zoo intens valsch opgemerkt, waar ik geheel royaalweg de zaken behandelde, dat ik er van gruw.
En nu weer die citaten questie behandeld door iemand, blijkens zijn polemiek met Mr. Beaujon zelf citeert niet woordelijk, maar naar ‘zijn eigen geest.’ Ik zet de discussie niet verder voort.
Van den hr. Visser hoor ik nog wel welke naam in de plaats van den hr. Roodhuizen moet staan. 't Is bepaald een vergissing geweest van de een of andere courant, die ik uit mijn hoofd toen ook beging.
Zie, we struikelen dus allen dagelijks in velen.
Als men zooals de heer Schippérus en ondergeteekende bij deze gelegenheid doet zoo iets erkent, dan bestaat er nog hoop in de toekomst.
Gaat men echter met bewustheid valsch te werk, dan vind ik dit een bedenkelijk verschijnsel.
N.
P.S. Ik houd nogal van een post-scriptum. Daarom zal ik er een toevoegen over de preek van den hr. Visser in zake het socialisme.
Marx' theorie van 't verdwijnen van 't kleinbedrijf zou uitkomen volgens den hr. V. - 't Is zoo treurig, dat de meeste menschen alles uit boeken halen, uit couranten, handelingen enz.
Ze zien zoo weinig met eigen oogen. Of moeten daarvoor ook al Socialistische oogen voor in de plaats komen?
Want 't platteland leert toch, dat juist 't Tuinbouwbedrijf tot bloei komt de laatste jaren. De groote boeren zitten verlegen met werkkrachten en de arbeider wordt veelszins tuinder. Hun toestand is met vroeger vergeleken veel beter. De hr. Visser leest daarover waarschijnlijk alleen in 't Volk of in de Handelingen wat een ‘spreker’ als de hr. ter Laan of dergelijke theoretici zeggen. Dus in dezen gaat Marx beslist feil wat b.v. den Tuinbouw betreft.
Minister Talma heeft in portefeuille ook nog een wetsontwerp tot verschaffing van land aan landarbeiders.
- Er is ontegenzeggelijk veel leed en narigheid in de maatschappij, doch er komt wel eigen schuld bij b.v. luiheid, dronkenschap enz.
Ook hebben niet alle menschen gelijken aanleg.
De theorie van den klassenstrijd is echter zoo aan alle liefde gespeend, dat het ieder zonnetje in 't leven wil verkillen en verdonkeren.
Keer terug tot den eenvoud der H.S. en er valt met u te praten.
Ik lees daareven over deze stof ook het hoofdartikel van den hr. J Busscher.
Die hr. stelt voor om 50 pCt. van de erfenissen aan den Staat te trekken. Ik zou willen vragen: wordt dan het middel niet erger dan de kwaal?
Stel b.v. een arbeidzaam huisvader is door vlijt, overleg en voorspoed gekomen tot het bezit van zeg f 10.000. Bij zijn overlijden erft zijne weduwe met 4 kinderen. Als daar dan de helft afgaat, dan kon dit de menschen juist weer in groote moeilijkheden brengen, terwijl een matig successierecht den niet-kommervollen toestand verzekert. - - -
De pensioenregelingen van Minister Talma zijn m.i. reeds een heele stap vooruit.
Wat de woningen aangaat kan er nog veel verbeterd worden, maar men vervalle niet tot uitersten. Het Eerste Kamerlid v.d. Biesen heeft over de Woningwet hartige dingen gezegd, terecht gewezen op ons krachtig voorgeslacht, dat in die soms benarde bedsteden is groot geworden.
Waar zijn de Kenau Hasselaar's, de Kaat Mossel's en de andere vurige Oranjeklanten van weleer? -
Alles kan niet ineens. Dat wordt door 't Socialisme wel eens vergeten.
Gisteren trof mij op een wandeling hoeveel mooie arbeidershuizen er ook ten plattelande zijn gekomen reeds. -
Wat de belastingen aangaat, laten we het eens probeeren met de Tariefwet, de Buitenlandsche weeldeartikelen goed belasten. Ik meen er een flinke som in staat b.v. voor valsch haar, champagne, pianino's, en dergelijke dingen.
Er komt dan hier wat meer ondernemingslust, energie en industrie.
Belangrijk is zeer zeker overigens onze tijd, die de toestanden wil verbeteren.
Vergeten wordt daarbij de machtige factor van de zonde.
Daar wil 't socialisme b.v. niet van weten.
En de overdrijving bederft zooveel.
Ongetwijfeld staan in onze dagen groote gebeurtenissen te wachten.
Alleen meene niet ieder direct zoomaar op eigen houtje alles te kunnen verbeteren. -
Men lette er eens op hoe de linkerzijde Kuyper uit het regeerkasteel verjoeg juist toen hij in 1905 een stel sociale wetten kant en klaar had.
't Ministerie de Meester (liberaal) kon het slechts ruim een jaar op de been houden en nu 't Ministerie Heemskerk opnieuw beslagen ten ijs komt willen de heeren socialisten en vrijzinnigen met geweld scheuren in 't ijs maken. Houdt daar toch mee op of levert wat beters, dat gij blijkbaar niet kunt.
Hofjesvrouwen, en daaronder bijziende, teekenden op lijsten van de vrijzinnige vrouwenactie tegen de Tariefwet. De Vaderlander dreigde met obstructie enz. Wat een misselijke kwajongensboel maken ze toch in Nederland van de Kamer!
Misschien zal de tijd nog komen, dat er noodzakelijk zonder Parlement zal moeten worden geregeerd, omdat de Parlementsleden door hun kletspraatjes 't regeeren tegenwoordig zoo goed als onmogelijk maken.