Pensionleven.
Schets door Betsy Kater.
Jonge menschen die genoodzaakt zijn, zich buiten de stad hunner inwoning te vestigen, om hunne positie te verbeteren, zullen zeker evenals ik, véél moeite hebben een thuis te vinden, waar ze 't gemis van ‘nog bij moeder zijn’, niet zoo erg gevoelen....
Ik beken eerlijk, dat ik dikwijls bij het huren van een kamer uit het oog verloor, dat de menschen, die je alléén maar hun kamer afstaan je toch niet direct ook een plaatsje in hun hart kunnen geven. Dat neemt niet weg, dat het hard voor je is, vooral als je kersversch van huis komt.
Na veel besprekingen met je familie was je besloten de betrekking in Amsterdam aan te nemen. Vooral de laatste dagen, die aan je vertrek vooraf gaan, verwent je moeder je nog eens extra. Ze maakt je lievelingsspijzen klaar en stopt je als je 's avonds in bed ligt, nog eens warmpjes toe....
Het onderwerp ‘vertrek’ wordt door je moeder niet aangeroerd, tòch ben je overtuigd, dat het haar menige slapelooze nacht kost. Alleen jòù belofte van dikwijls en alles te zullen schrijven, troost haar een beetje....
Eindelijk is de dag van scheiding aangebroken. Je moeder, broers, zusters, vriendinnen en vrienden doen mee uitgeleide, allen met een kleine attentie gewapend. Je moeder zoekt een geschikte coupé voor je uit (natuurlijk een damescoupé!) en geeft je nog eenige nuttige wenken....
Je houdt je goed, huilen staat zoo kinderachtig.... Zoodra allen echter uit het gezicht zijn, wordt het je tòch te machtig. Je hebt geen medereizigsters en kunt dus naar hartelust een traantje laten.
Door alle attenties viel je 't scheiden dubbel zwaar.
Je gaat eerst eenige dagen bij eene vriendin logeeren, om met haar kamers te gaan zien. Zij is in die dagen alles voor je en ze is blij dat je er bent. Ze begrijpt je, omdat die precies hetzelfde heeft meegemaakt als jij, en óók op kamers woont....
Na eenigen tijd vindt je een pension. Alle portretten en souvenirs een plaatsje te geven, is je eerste werk. Die brengen tenminste iets warms in de vreemde omgeving!....
Het duurt héél lang eer je er aan gewend bent, alléén je juffrouw en niet je moeder goeden nacht te zeggen, zèlf je boterham klaar te maken en niemand te hebben om mede te praten....
Je vriendin voelt dat en komt dikwijls inloopen. Ze introduceert je zelfs bij eenige families. Maar de hoofdzaak moet toch je kamer zijn, omdat je 's avonds na je werk niet altijd lust tot uitgaan hebt.
Dàn, als je een beetje tot rust bent gekomen, begin je eindelijk eens te beseffen wàt je ouderlijk huis voor je is geweest....
Toen je nog thuis was, stelde je 't niet zóó op prijs, omdat je dacht, dat het zoo behoorde en 't altijd wel zoo zou blijven. Als je zuster die advertentie eens niet had voorgelezen? Neen, niet daaraan denken, flink zijn, niet wenschen terug te gaan!....
Je schrijft je moeder niets van je heimwee, dankt haar voor alles en doet zoo opgewekt mogelijk.
Tegen den tijd, dat je je werkelijk een beetje op je gemak gaat gevoelen, komt je juffrouw je vertellen, dat ze ‘méér’ voor de kamer kan krijgen en jij dus zult moeten verhuizen.
Ze vraagt jòù niet of jij misschien een schikking wilt maken, niettegenstaande ze voor eenige dagen nog beweerde, dat ze ‘zoo'n kalme huisgenoote aan je hadt’! Ze vond het van zich zelve nog héél lief, dat ze je 't een maand van te voren mededeelde, alsof dat iets bijzonders was! Je maakt haar het leelijke van hare handelwijze maar niet duidelijk, 't zou toch tot niets leiden. Dan