beloofde ik. ‘'t Is bij Drabbe in de Spuistraat nommer 6, een al heel lang bestaande wittegoederenzaak, waar je je kunt inrichten voor je huishoudentje zoo fijn, en zoo degelijk tegelijk, als je maar wilt, lakens, huishoudlinnen, de bewuste mooie witte schorten van Mina, je kunt er te kust en te keur gaan. En, als we meneer Drabbe-zelf spreken in zijn zaak, dan sta ik er je voor in, dat hij je in alles wat je noodig hebt even eerlijk als billijk en practisch zal raden. - Jammer dat je nu net zoo weinig wel bent, want hij heeft juist uitverkoop, dan kan je misschien nog iets extra voordeeligs vinden.’
M'n schoonzusje vroolijkte echter al wat op van 't winkelen-gaan-denkbeeld.
‘Als m'n voeten maar niet zoo in-pijnlijk waren,’ verzuchtte ze. ‘In de Binnenlanden verleer je 't loopen op de straatsteenen natuurlijk heelemaal. Als we op de zeereis onderweg ergens aan land gingen, kon ik haast niet vooruit, zoo knelden m'n schoenen me. 't Is een gruwel.’
‘Weet ik óók al raad op’ - heb ik haar getroost. ‘Er is hier in ons Haagje een uitstekende schoenmaker, de schoenmaker bij uitnemendheid, voor alle menschen die zooals jij last hebben van pijnlijke voeten, en daarom hun schoenen zich laten aanmeten. Ik bedoel meneer H.C, de Vlieger, Paviljoensgracht 44, de opvolger van den door iederen Hagenaar bijna gekenden heer Le Gué.’
‘Le Gué’ - kwam Dora - (dat is de naam van m'n schoonzuster) - ‘natuurlijk heb ik dien óók nog gekend vroeger. Mijn ouders lieten allebei bij hem maken, en oom Charles was bij hem, en oom Frederik, en groot-papa, en’...
.... ‘Jawel, schei maar uit’ - viel ik haar in de rede - ‘als je alle menschen wilt opnoemen, die door meneer Le Gué, en nu door meneer de Vlieger, zijn verlost van helsche pijnen aan hun voeten bij 't loopen, dan heb je tot aan van avond werk. Je moet maar eens kijken hoeveel leesten bij hem staan, van alle mogelijke meneeren en dames, uit den Haag en uit 't heele land. Meneer Le Gué-zelf is voor 'n paar jaar gestorven, maar meneer de Vlieger - die al vijf en twintig jaar in zijn zaak was, - heeft nog bij zijn leven die van hem overgenomen.’
‘'k Ga er dadelijk heen’ - besloot Dora resoluut. ‘M'n likdoorns zijn niet om uit te houden.’
‘Helpt hij je óók van af’ - lichtte ik haar in. ‘Je zult eens ondervinden hoe prettig en pijnloos dat gebeurt. 't Is heelemaal niets.’
Want, Dora zette 'n angstig gezicht. Ze deed een verhaal van 'n dokter, die haar eens vreeselijk veel pijn had gedaan bij 't ruw likdoorns wegsnijden, en 't heel kinderachtig had gevonden toen ze schreeuwde erom. - En achterna had ze moeten liggen, zoo bloedde alles.
- ‘Nu, daar is bij meneer de Vlieger geen sprake van, hoor’ - kon ik haar verzekeren in alle oprechtheid. ‘We zullen bij hem een uurtje vast-stellen, want hij heeft het te druk om hier te komen, dan ga je er per rijtuig heen, en, je zult zien, dan helpt hij je zoo goed, dat je te voet wandelt naar Drabbe in de Spuistraat, voor de huishoudelijke inkoopen.’
‘Ajakkes’ kwam Lotty. ‘Wat 'n vervelende boodschap; gaat U liever ergens waar wat moois is te kijken.’
- - Ik lachte haar uit. ‘Zoo, wijsneus, heb je dan soms geen ondergoed noodig, voor de hollandsche kou? Daar zijn wat beeldige snufjes bij, op zoo'n uitverkoop, voor weinig geld. En bovendien, je kunt er ook japonstoffen krijgen, en Vyella voor blouses. Je zult eens zien dat er méér is te koop waar je hartje naar trekt dan je mama je zal willen geven misschien. Bovendien echter, er zijn méér winkels in den Haag. Jullie hebt zoovéél noodig, dat we niet alles inééns kunnen afdoen. Daar heb je nu b.v. de firma F.H. Bothe in de Veenestraat, nommer 21. Jullie meisjes zult daar je hart ophalen aan de beeldigste nouveautés voor avond-toiletten en concert- en diner-japonnetjes.’
‘Bothe - ja-wel - dien naam herinner ik me óók nog heel goed’ - zei Dora weer. ‘Die was er in mijn tijd ook al.’
‘Dat wil ik wel gelooven’ - kon ik haar meedeelen - ‘De firma Bothe bestaat immers reeds sinds 1847. Dat is een gróót bewijs van soliditeit nietwaar, dat zij zich heeft staande gehouden niet alleen, in deze tijden van enorme concurrentie, maar óók heeft uitgebreid zelfs, steeds meer. In 1896 is er óók reeds een groote verbouwing noodig geweest wegens den toenemen den vooruitgang, maar nu, van 't jaar, was de ruimte wéér te klein geworden, en vijf maanden lang dezen zomer was de zaak daarom tijdelijk in de Wagenstraat, terwijl ze het huis nommer 21 in de Veenestraat herschiepen in een waar paleisje. Ja, heusch, paleisje, want, wat juist bij 't uitzoeken van teere fijne nuances zoo noodzakelijk is, goed daglicht, en dat in ons grauw vaderlandje zoo gauw je begeeft, dat hebben ze nu daar weten aan te brengen met behulp van groote lantaarns, achter elkaar. En dan moet je eens zien hoe allerliefst het schilderwerk doet, alles crême met goud; als het prachtige electrische licht brandt is het één kleuren weelde voor de oogen. Nu, ik kan jullie dan ook zeggen, op den openings-avond waren er niet minder dan 34 bloemstukken; zoo'n ècht feestelijke aanblik! En - dat zal jullie Indische koukleumen óók wel plezier doen - 't is overal even gelijkmatig lekker-warm,