richt, om naar een fatsoenlijke dame te kijken, waaraan niets te zien valt, en dat zich daarna laat vinden tot het nederig aanbieden van schriftelijke excuses aan haar, als hadden zij heel iets bijzonder-ergs gedaan! Stel U voor een politie-commissaris, die mondeling aan zijn agent de boodschap meegeeft, dat een gepensionneerd majoor bij hem op het bureau moet komen, omdat een dame zich beklaagt over zijn haar onhebbelijk begluren. Stel U voor een waschinrichting, waarvan de directeur, als hij eruit wil, zijn loopknecht belast met de mondelinge opdracht aan den gepensionneerden majoor, of die het directeurschap soms wil overnemen. Stel U voor een oude draak van een ongenietbare zuster, die, het gehééle stuk door, haar broer de grofste beleedigingen zegt, zijn vrouw uitscheldt, enkel leeft voor eigen-ik, en die dan ook, om die redenen, door hem de deur wordt gewezen, om daarop, inééns, binnen te komen om te zeggen, dat zij 't geld wel zal verschaffen voor de overname van de wasch-inrichting! Van zulke, van een ‘blijspel’ niets hebbende onnoozelheden hangt dit vervelende wouwelstuk aan elkaar. -
Waarin 'm dan eigenlijk de ‘geest’ ervan zit, - zult ge zeker vragen!
Wat zal ik U zeggen, omdat 'm dáárin óók juist zit 't voor mijn gevoel stuitend-ergerlijke van deze opvoering.
Cornelie Noordwal heeft haar effect willen vinden in het typeeren van een belachelijk, dom, onbeschaafd, gek-aangekleed, mallootig Indisch type - zooals er géén bestaat.
Geen enkele Indische dame, van hòe gemengd ras ook, stelt zich zóó plat-vulgair aan, weet zóó weinig hoe zich te kleeden als dit hinderlijk-stuitend wezen: mevrouw van Baarsbergen. Integendeel, Indische vrouwen kleeden zich over 't algemeen met héél véél smaak, bewegen zich met een zekere elegantie, en, zelfs als zij zóó weinig-ontwikkeld, zóó laagstaand zijn als deze majoors-echtgenoote, dan nog hebben zij niets, absoluut niets van het gekke, gechargeerde, scheldende, onzinnig-hollandsch redekavelende, lompe creatuur, dat gisteren avond dienen moest -, tevergeefs gelukkig, - om de lachers op de hand der auteur te krijgen. De actrice, die deze haast pijnlijk-wordende rol had te vervullen, speelde met een toewijding en een entrain een betere zaak waardig. Zij, mevrouw Marie Faassen-Post, gaf het Indisch accent alleraardigst weer, sprak rad en vlug, zooals zulke kleurling-dames doen, verdiende, in een woord, allen lof als actrice. Háár schuld was het niet, waar zij een Europeesche is, dat het sarong- en kabaja-toilet (dat juist Indische dames allerliefst staat, met hare soepele elegante bewegingen,) op háár aandeed als een bespotting te méér van 't Indische gekruiste-rastype! De auteur, en anders de regisseur, hadden niet moeten goedkeuren deze verschijning in een dracht, die, op déze actrice, aandeed als een beleediging voor de dames die haar dragen, waar zij in waarheid is haar gróótste sieraad, een dat haar flatteert! Maar, 't tegendeel is het geval. Cornelie Noordwal-zelve heeft dit alles waarschijnlijk zoo voorgeschreven, om door dit soort van zoutelooze geestigheid wat leven te brengen in haar mislukt ‘blijspel’.
Een andere hinderlijke ‘geestigheid’ vond ik de bespotting van het anti-alcohol-strijden. Men moge daarover denken zooals men wil, - zooals gisteren-avond de tegenstelling was tusschen dat weerzinwekkende borrelkransje, tusschen dien broer, met uit iederen zak een bitterflesch, (terwijl hij te arm is om zijn huur en zijn schulden te betalen), en die belachelijk-voorgestelde anti-alcohol-tractaatjes-verspreidende zuster, moest men de laatste -, bij al haar egoisme en wreedheid, - sympathieker vinden, oneindig, dan de eerste.
Denkt Cornelie Noordwal heusch dat een beschaafd man, een aan de militaire academie opgevoed officier, als Henri Polarius, zijn verloofde voorstelt, en van haar spreekt, met al hare namen: freule Helene, Eleonore, Christine, Marie van Halteren tot Kerchem? Zoo ja, dan moest zij liever niet schrijven over beschaafde menschen, die zij dan niet kent, zoo neen, waartoe dient dan dit soort van geestigheid van 't méést-àfgezaagde genre! Het is heusch niets buitengewoons in onze dagen, dat freules trouwen met niet-adelijke officieren en ambtenaren zonder eenig fortuin, en, van weerszijden, gedraagt men zich dan niet zóó mal als deze ploertige luitenant of deze être-achtige freule.
't Speet mij, toen ik de aankondiging zag, dat niet ‘de Rotterdammers’, die Kunstlievende dames zoo uitstekend gegeven hebben indertijd, maar de Ned. Tooneelvereeniging dit stuk opvoert. Echter, gelijk ik reeds hierboven zeide, het spel van mevrouw Ester de Boer-van Rijk, en dat van mevrouw Marie Faassen-Post was boven allen lof verheven, en redde wat er te redden viel Ook Louis de Vries, - als majoor van Baarsbergen, - speelde zijn rol zéér