De Hollandsche Lelie. Jaargang 25
(1911-1912)– [tijdschrift] Hollandsche Lelie, De– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermdDe vrouw en de vrije liefde.
| |
[pagina 377]
| |
En wat dan? Dan blijft hij dezelfde die hij altijd was, de meneer die overal wordt ontvangen, de correcte, algemeen ‘geachte’ steunpilaar van de maatschappij - misschien wel 'n rechtzinnig minister - al weet ook iedereen alles af van z'n vroegeren liaison; maar zij - - zij is voortaan een uitgestootene, zij heeft immers buiten 't huwelijk om geleefd met een man, zij is dus ‘onfatsoenlijk’. En, heeft zij een kind groot te brengen ook, dan moet zij die ‘schande’, benevens de finantieele kosten dikwijls bovendien, daarbij dragen. Om niet te spreken van de verwijten, de rechtmatige verwijten, die eens dat kind haar zal doen. Hebt gij dat alles over voor den man dien gij U verbeeldt lief te hebben? Ik geloof, in 99 van 100 gevallen, dat ik gerust in Uw naam kan antwoorden: Neen, duizendmaal neen. Om zóó lief te hebben, om zóó hoog te staan, moet men namelijk al weer behooren tot de heel, heel groote uitzonderingen, tot de heel, heel enkelen. Ook, - de man, die zóóveel opoffering wáárd is, moet met een lantaarntje gezocht worden. - - Blijft de lichamelijke zijde van de zaak, zooals die door Ego is aangeroerd. Zeker, waarom zouden wij ontkennen wat iedere dokter U kan zeggen, dat de vrouw is geschapen om hare lichaamsbehoeften te bevredigen, en dat er dientengevolge duizenderlei kwalen ontstaan, door het onbevredigd blijven daarvan. Dat is een heel treurig feit, maar het is niet een dat door de oplossing van Ego wordt weggenomen. Want, Ego's oplossing leidt tot allerlei zielsconflicten, die het weinige dat men verkrijgt door tijdelijke lichaams-bevrediging gansch en al te niet doen. M.i. is er nu eenmaal niets aan te verhelpen, dat een ongetrouwde vrouw zich in dezen onthouding oplegt, tenzij hare zinnen zoo abnormaal sterk spreken, dat zij wordt wat men noemt een publieke vrouw. Dan draagt zij openlijk de gevolgen van hare behoeften; dat is m.i. nog beter dan het clandestiene geknoei, waarin Ego voor haar een uitwegje achter de schermen wil zoeken. Van zulk geknoei wordt zij het slachtoffer, en heeft alleen de man het voordeel. Wanneer een man bij zijn eigen vrouw geen bevrediging meer vindt, of wanneer een andere hem in hare netten verlokt, dan moet hij openlijk uitkomen voor zijn nieuwe keuze; maar, een ménage à trois, op de door Ego voorgeslagen wijze, vind ik een laffe, minne, huichelachtige streek, zijdens 't meisje, of de vrouw, die er zich toe leent, en een die daarenboven in de meeste gevallen haar zelf te laat zal berouwen. ANNA DE SAVORNIN LOHMAN. |
|