partijpropaganda is immers de Kamer de plaats niet, wel?!
Er is immers een Staatscommissie voor de Grondwetsherziening, die ook arbeidt aan 't kiesrechtvraagstuk, waarop dan ook Minister Heemskerk terecht wees.
Dat de Koningin niet kwam op den komieken ‘rooden Dinsdag’ (zullen we in 't vervolg misschien een blauwen Woensdag krijgen?) is allicht niet onverstandig. 't Mensch heeft een lief kind en onnoodig 't leven in de waagschaal stellen temidden van een troep, die niet van haar gediend is, was m.i. nog zoo gek niet.
Een man is bij zoo'n gelegenheid nog iets anders.
U maakt deze vergissing dat Mr. Troelstra de aankondiging van de geboorte van prinses Juliana, niet aangenaam voor hem en zijn partijgenooten zeide te zijn. 't Bedoelde ‘fijne’ compliment werd uitgesproken bij de ‘aankondiging van de blijde verwachting’.
Allicht moet men hier meer aan partijfanatisme denken.
- In dit verband voeg ik hier een paar woorden nog aan 't adres van mijnheer Visser uit den Hèag, die mij per briefkaart 't complimentje maakte, dat we hier in Strijen wellicht niet zulke fijne manieren hadden als ZEdele in de Hofstad, omdat ik naar iemands beroep dorst informeeren, naar 't beroep van iemand, die zoo ongeveer 't heele menschdom qualificeerde als, ja 't invullen laat ik den lezer... Ik weet zeer goed, dat men in gewone gevallen niet vraagt naar iemands beroep, maar zoo'n slaaf van de vormen ben ik niet, dat, als iemand met wien ik polemiseer of spreek, mij ook wat mijn werkkring aangaat alles in de veeren duwt wat er voor zijn mond komt, ik beangst zou zijn om te vragen: ‘mag ik ook weten wie u eigenlijk is, wat u doet,’ op gevaar af van U anders links te laten liggen.
Was dat nu heusch zoo erg?
Vinden ze dat in den Haag nu toch zoo verschrikkelijk?
Och kom! Er is immers geen eerlijke betrekking, die tot schande is!
De partijgenooten van den hr. Visser schromen niet, als het hun goeddunkt, te roepen: ‘huichelaars, farizaeërsbende, bende’ en weet ik al wat moois meer. En... te dreigen om met inktkokers te zullen gaan gooien als men zijn zin niet krijgt.
Dat gebeurde, mijnheer Visser, in de vergaderzaal van de Tweede Kamer te s'Gravenhage en kwam uit den ‘mond’ van een of meer Kamerleden, behoorende tot de sociaal democratische fractie!
Ja, met de Hofstad moet u aankomen om voorbeelden van beleefde manieren aan te halen.
Overigens zou ik, volgens den heer Visser, zulke gekke dingen zeggen en de hr. S. een ‘lam’ zijn.
Ja, wat de heer Visser gek vindt, vind ik gelukkig niet gek. Dit begrip is ook al niet gelukkig gekozen door den hr. Visser, getuige de Papendrechtsche zaak. Och, als de tegenwoordige psychiaters de menschen deskundig onderzoeken wat hun geestelijke toestand aangaat, dan zijn waarschijnlijk allèèn de zenuwdokters ‘normaal’.
Is de hr. Visser nu ook wat dit punt betreft content?
- Nog altijd is de hr. Visser in staat van beschuldiging, die mij onfatsoenlijkheid verwijt, immers ‘een fatsoenlijk man’ vraagt nooit naar iemands betrekking, ook al scheldt men hem de huid vol; nog altijd verbergt zich de hr. Visser achter een scherm wat zijn mindere wellevendheid aangaat door mij citeeren te verwijten, nogal liefst letterlijk citeeren, waar ik het deed voorkomen een eigen meening uit te spreken. - 't Bewijs, man!
Zie, de hr. Visser kan zich natuurlijk met allerlei groote woorden van een en ander afmaken, doch ik heb mij nu eenmaal aangewend om niet voor groote, knallende woorden op den loop te gaan, ook niet voor iemand uit de ‘Hofstad’, waar immers geen slechte manieren heerschen!!!
Wat mijn bewering betreft, dat ook Christenen menschen blijven, ik bedoelde met Christenen natuurlijk niet wezens, die aan politieke knoeierij zouden doen, maar gewone menschen, is dat nu zoo dwaas om te zeggen, dat een Christen hoe ver ook gevorderd altijd slechts iets openbaart van het Licht, dat in Christus is. In één woord, dat ook een Christen hier op aarde de volmaaktheid niet bereikt, zelfs niet in de politiek! Verder twist ik niet over de Sociaal-democratie. Ik houd al dat schelden op kapitaal enz. voor onzin en te bekend om er veel gewicht aan te hechten. Tracht naar verbetering van de menschen, dan bestaat er kans op verbetering ook van de Maatschappij.
De Redactrice dankzeggend voor de plaatsruimte,
hoogachtend,
de dw. dr.
J.B. NAAKTGEBOREN.