II. Eigenwaarde.
Naar aanleiding van de Strauss-feesten schreef onlangs Marcellus Emants, in een ingezonden stukje in 't Vaderland, o.a.:
Maar ter ere van de Duitse Strauss kondigt nu het Hôtel De twee Steden... ik vergis me: voor die historiese naam voelt het hotelbestuur niets... kondigt dus het Hôtel des deux Villes in het Frans aan: ‘après les représentations tous les soirs Souper Concert’.
Er ontbreekt nu nog maar aan, dat ons binnenkort van hogerhand gelast wordt te vergeten, dat wij Nederlanders zijn en dat ons wordt vergund alle talen te gebruiken behalve... de Nederlandse.
U dankzeggend voor de plaatsing van deze regelen teken ik hoogachtend:
MARCELLUS EMANTS.
Deze eigenaardige spelling is voor rekening van den schrijver, die de vereenvoudigde spelling huldigt. - Heeft hij echter in de zaak niet groot gelijk? Is het niet van een residentie, die er zich prat op doet zoo ‘vaderlandslievend’ te zijn, belachelijk-burgerlijk, dat zij zich inbeeldt alleen dan ‘voornaam’ te wezen, als zij koopt bij ‘tailors’ en ‘tailleurs’ en ‘magasins de nouveauté's’ en ‘Bon-marché's’ en ‘City’-magazijnen, en weet ik wat al meer er moet worden gedaan door de leveranciers, om hunne zaken een fransch en vooral een Engelsch tintje te geven!
En natuurlijk, een ‘restaurant royal’, een ‘Princess-Room’, een ‘afternoon-tea’ in 't hôtel ‘des Indes’, een ‘souper’ in 't hôtel ‘des deux Villes’, dat alles is véél meer chic dan dat we ergens op z'n hollandsch gaan theedrinken of avondeten!
Och lieve hemel, laten we ons toch niets inbeelden op onzen nationalen trots zoolang we ons zoo schamen voor onze moedertaal, dat we de winkeliers dwingen zich met geleende veeren te tooien, niet voor hun plezier maar voor 't onze; zoolang Haagsche upper-ten menschen zich wijsmaken, dat ze in de tram en op andere publieke plaatsen ‘gedistingueerd’ lijken door Fransch en Engelsch te koeterwalen tegen elkaar, etc.
Ik ben niet, zooals Marcellus Emants, een ijveraar per se voor 't gebruik van enkel hollandsch. Ik herinner me dat hij me eens heeft bedreigd mij te zullen aan de kaak stellen, omdat ik ergens had geschreven ‘Grossstadt’, maar ik ben het diens ondanks niet met hem eens dat 't gebruik van deze en dergelijke woorden, waarvoor wij m.i. niet altijd 't juiste vertaalwoord bezitten, zoo misdadig is. Ik acht mij-zelve overigens ook een cosmopoliet, die zich niet geroepen voelt te strijden voor 't gebruik van 't nederlandsch op vaderlandslievende gronden. Maar ik steek wèl den draak met de menschen, die zich inbeelden dat zij ‘vaderlandslievend’ zijn, en die ondertusschen zich schamen voor hun eigen moedertaal. Die menschen zijn speciaal in den Haag overtalrijk. Namaak is altijd vulgair; laten de namaak-Engelschen en namaak-Franschen onder onze jongelui en onze dames dat bijtijds bedenken, inplaats van zich te verbeelden dat 'n ‘royal grocery’ méér beteekent dan een kruideniers-zaak, en dus daarom hunne protectie verdient. Etc., etc. -
ANNA DE SAVORNIN LOHMAN.